Gerrit Jan Hofker aan Willem Witsen
Plaats: Den Haag |
Datum: 22 februari 1920 |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
's Gravenhage
22/2/20.
Beste Wim,
Uit de kaart die Jan je toezond, ben je gewaar geworden, dat de jongelui verloofd zijn. 't Is gebeurd op den dag, dat Jan candidaat werd. Hoewel hij weer ziek was geworden, is hij met een mondelinge tevredenheidsbetuiging van den voorzitter er door gekomen - cum laude wordt te Leiden aan de biologen niet gegeven. Nettie heeft ook reeds een paar tentames achter den rug
[1:2]
en moet in Juni of Juli haar candidaats trachten te halen. Lukt dit dan zijn ze beiden in de gelegenheid eenig geld te gaan verdienen, om tot het reeds veel besproken meubilair te geraken. Eer dit aangekocht wordt, zal nog wel enkele jaren duren.
We hebben de laatste weken veel emoties gehad. Juist drie weken geleden heeft Wim griep gekregen. Zooals dat gaat, kregen we er bericht van toen bleek, dat de koorts
[1:3]
niet wijken wilde, dus tegen Donderdag. Ik ben er van dien eenige keeren na kantoor een paar uurtjes heen geweest, hetgeen heel lastig was, want ik ben overladen van werk en onafgebroken vermoeid. Wij wilden Wim met een ziekenauto laten komen, maar de dokter wilde liever geen vervoer. Ten slotte is hij er bovenop, inzoover dat hij vanmiddag toen ik er geweest ben, een uurtje op was. Hij is heel goed, maar heeft nog iets
[1:4]
te hooge temperatuur. We zijn nu doende te beslissen of hij zoodra hij uit kan, naar ons zal gaan, dan wel naar Laren (N.H) waar Mej. Jas voor een zevental dagen eene invitatie heeft. Het eerste zal wel gebeuren, want de dokter weet, dat we zeer naar hem verlangen, ook om hem in obzervatie te hebben, met het oog op zijn voorgenomen reis met Juffrouw Jas naar Parijs in de paaschvacantie. Ik heb hem het geld dat
[2:5]
hij door zijn werk bezat hem in het uitgangsfonds laten bijdragen, maar ik denk wel dat juffrouw Jas voor het reisje een extra-spaarpotje heeft gemaakt, want ze dringt er erg op aan de permissie nog met een paar weken te verlengen, omdat ze met hem ook naar Rouaan, Chartres enz. wil gaan om gothiek te zien.
De Heeren derKinderen en Jurres hebben hem bezocht. Ik ben Jurres die vlak bij Wims thuis woont, vanmiddag even
[2:6]
wezen bedanken. Hij is een alleraardigste man en schijnt een goeden dunk van Wim te hebben.
Hoe gaat 't jullie? Ons gaat 't vrij wel, behoudens dat Marie nog al last met haar aders heeft.
Ik heb dezer dagen een groot traktement gekregen, al is het een uitgemaakte zaak, dat mèt de opgedreven belastingen en huren, hooge kleermakersrekeningen en dergelijke, mij
[2:7]
zoo'n vermeerdering wel noodig is. Ik heb nu 7000 - 210 = 6790 gl. Wie had dat ooit gedacht.
Als ik nu met mijn 60ste jaar er uit mag en niet tot mijn 65ste mee hoef, heb ik alles wat ik verwachten mocht. De telegrafie is het terrein waar alle drijven van handel en publiek op uit komen en de stapels werk, die zich steeds vermeeren, maken dat ik tegenwoordig
[2:8]
nauwelijks nog tijd heb om 'n krant te lezen. Het duurt werkelijk te lang, ook voor mij. Het is nu Zondag, maar ik ben van middag van A. terug gekeerd, omdat ik vanavond nog wat doen moet, dat af moet en morgen weer andere dingen me in beslag nemen. Deze brief schrijf ik je, omdat het er eindelijk van moest komen eens te schrijven.
Nu beste Wim, schrijf eens gauw.
Groeten van M. en aan M.
je
Jan