Jan Pieter Veth aan Willem Witsen
Plaats: Arnhem |
Datum: 27 februari 1918 |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Arnhem 27 Febr. '18
Beste Wim, Dank voor je brief. Ik heb den 8sten Maart genoteerd om ten drie ure te vergaderen bij Mr. van Eeghen.
Wat we moeten geven voor de Allebé-hulde vind ik ook moeielijk. Ik voel veel voor je idee om allemaal hetzelfde te spendeeren. Máár ik denk dat b.v. Bobeldijk niet veel kan missen en zulke juffies zijn gewoonlijk ook niet erg royaal. En dan komt er weinig in, terwijl er toch nogal wat noodig zal zijn. Spreek er eens telefonisch met Toon over. Ik wil, als het noodig blijkt, wel 50 of 100 gulden geven.
Ik hoop dat je het met Mensing eens wordt. Mij lijkt het dat het Delfsch tegenwoordig in de aucties hooge prijzen opbrengt. En dan is het niet kwaad daarvan te profiteeren.
Als jij me vraagt om Kapteijn in Arti te exposeeren, kan noch wil ik neen zeggen, ofschoon ik vrees dat hij je zal tegenvallen als je er iets bizonders van verwacht. Zou ik er dan nog een vrouwekopje bij zenden? En meld me s.v.p. eens even (naar Bussum) wanneer het spul er dan zijn moet.
Zou je Kobus niet tot het tentoonstellen van een paar van zijn goeie dingen kunnen overhalen.
Met hartelijke groeten, ook aan Marie
your old
Janpiet