Willem Witsen aan Jan Pieter Veth
Plaats: [Amsterdam] |
Datum: 23 februari 1918 |
Verblijfplaats: RPK, autografencoll. Jan Veth, inv.nr. Br. 77; microfiche nr. 105/176 en nr. 105/177 |
[1:1]
Oosterpark 82
23 febr. 1918
Beste Jan Piet,
De inhoud van je Telegram heb 'k overgebracht aan de Heeren v. Eeghen en Gerdes en laatstgenoemde telefoneerde mij dat de heer v. Eeghen besloten heeft de vergadering uittestellen tot Vrijdag 8 Mrt. e.k. te 3 ure ten mijnen huize. Ik had je Maandag willen vragen wat we doen moeten als commissieleden voor de Allebé hulde. Daar dat biljet den 28en moet zijn ingevuld kan 't niet wachten tot 'k je spreek. Hoeveel dacht je te geven of geeft de een veel en de ander weinig? Ik zou 't aardiger
[1:2]
vinden als de bijdragen eenigzins gelijk zijn.
Volgende week denk ik eens naar Mensing te gaan om hem te spreken over mijn Delftsch - de tijd schijnt gunstig. Ik hoop dat 't nog in de voorjaars veiling kan worden opgenomen. Ik had je ook willen vragen of je op de voorjaars tentoonstelling in Arti het portret van prof. Kapteyn wilt inzenden. Ik heb gehoord dat 't buitengewoon mooi is en 'k sta er voor in dat 't een heel goede plaats krijgt. Dit jaar ben 'k nog voorzitter van de commissie en 'k doe mijn best de tentoonstelling zoo goed mogelijk te doen zijn. Je zou er mij dus een groot
[1:3]
genoegen meê doen.
Als je een oogenblikje tijd over hebt schrijf me dan even of 't kan.
Met hartelijke groeten ook van Marie
je oude
Wim