Willem Witsen aan J.H.E. Arntzenius-Witsen
Plaats: [Den Haag] |
Datum: 3 oktober 1917 |
Verblijfplaats: KB 79 E 42 |
[1:1]
Gemeente Ziekenhuis
3 Oct. 1917
Ik moet je even schrijven lieve Cobietje, dat 'k morgen dit huis ga verlaten en voorloopig weer mijn intrek neem bij Isaac Israëls, Koninginne gracht 2. Dat is een heele vooruitgang en 'k heb hoop dat de verandering mij ten goede zal komen. Ik voel me vreeselijk slap en wankel.
De laatste dagen heb ik heerlijk in den tuin gezeten in 't zonnetje, gisteren zelfs van 10 - 5 behalve dan dat 'k om 11 uur tot 12 in den Zanderinrichting heb geoefend en van 1½ - 2½ geëlectriseerd ben bij Dr. Bolten en 't middag maal heb genuttigd. Maar dat is toch 5 uur in de buiten lucht! 's Middags is Bram gekomen en hebben we geschaakt buiten met 't bord op Br.'s knieën en ik in 'n chaise longue. Ik ben nog wel
[1:2]
heelemaal invalide en hulp behoevend want 't loopen gaat nog niet normaal en de hand kan 'k niet gebruiken. Dat die 3 vingers maar blijven slapen ('t is morgen 6 weken!) komt volgens Dr. Schoemaker, dat 't eerste hulp verband dat Dr. Molhuis den eersten avond gelegd heeft, te stijf is geweest. Daardoor is die hand ontzettend pijnlijk door die zenuw en de vingers stijf en dat houdt de genezing tegen. Dr. E. zegt dat 'k zooveel gevoeliger ben dan andere patiënten, maar dat blijkt nu niet te zitten in mijn meerdere gevoeligheid, maar in die pijnlijke zenuw. 't Is net kiespijn in de hand maar niet op eén, maar op 20 plaatsen. Volgens Dr. Sch. zal dat een goeden dag van zelf verdwijnen. Voor mij zal dat wel 'n goede dag zijn!
[1:3]
Ik ga morgen naar Israëls omdat de 6 weken dan om zijn en 'k hier geen meerdere kosten wil maken als 't niet noodig is - maar 'k blijf wèl onder behandeling. We gaan dan de volgende week waarschijnlijk naar huis en kan 'k de behandeling in A'dam voortzetten. Er is kwestie van (door van Royen, die altijd zoo zijn best voor me doet) dat 'k hier nog een portret te schilderen zou krijgen. Dat zal 'k eerstdaags wel hooren en Isaac vind 't best dat 'k dat op zijn atelier zou doen. Ik mag dat niet laten voorbij gaan omdat 'k heelemaal geen geld meer heb en M. tegenwoordig alles betaalt! en mijn rechter hand heb 'k gelukkig tot mijn beschikking.
De onkosten van 't ziekenhuis en de doktoren zijn bijna gedekt door de teekening die 'k verkocht op de Teekenmaatij. Weet je wie die gekocht heeft? Floris! Ik wist 't niet, anders had 'k er op gerekend met den prijs en hem 'n prix d'artiste berekend. Hij was hier en toen zei 'k, hoe kom je daar toe! Maar hij zei dat z'n vrouw die teekening zoo mooi vond en hij ook en dat hij 'm toen maar gekocht had. Ik begrijp niet dat je Cobaatje niet vertelt van mijn ongeval. Als je 't maar luchtig opvat en 't vertelt zonder bizonderheden; hòe erg 't geweest is weet niemand behalve degeen die 't ondervindt, daàr hoef je niet over te spreken. En als 'k nu toch weer aan 't werk kan gaan, is 't ook niet erg meer. Als je wilt zal 'k haar zelf wel schrijven en 't ‘en bagatelle’ behandelen. Daar is 't ontbijt! Tot later, 'k schrijf gauw weer.
Dag lieve, 'k zal blij zijn als 'k morgen hier weg ben, al zijn de menschen nog zoo goed en voortreffelijk!
'n Hart. zoen van
je
W