Willem Witsen aan J.H.E. Arntzenius-Witsen
Plaats: [New York] |
Datum: 20 juli 1915 |
Verblijfplaats: KB 79 E 42 |
[1:1]
[briefhoofd Hotel Albert, New York]
20 Juli 1915
Gisteren kreeg 'k je laatsten langen en gezelligen brief, lieve Cobietje en was 'k nog in 't idée dat we a.s. Zaterdag met de Nieuw Amsterdam zouden meê gaan en er dus geen sprake meer van antwoorden was. Maar van morgen vond 'k op 't consulaat 'n brief van Sir William van Horne over wien 'k je schreef uit Montreal. Hij vraagt ons te logeeren op zijn buiten in New Brunswick Canada, en daar hij één van de groote mannen hier is die 'n groote invloed hebben in kunst zaken, maar ook, en vooràl, omdat 't 'n bizonder
[1:2]
aardige man is (en hij zoo hartelijk en aardig schreef) zouden wij beiden 't erg jammer vinden, niet van de gelegenheid te profiteeren. Wij gaan dus, waarschijnlijk op 't eind van de week, over Boston. Vandaar is 't 'n 15 uur sporen dus nog 'n heele reis. Waarschijnlijk (met zekerheid is niets te zeggen!) gaan we dan òf den 31en Aug. met de Nieuw Amsterdam òf den 21en met de Rotterdam. Het is hier snikheet en M. kan er heelemaal niet tegen! Zij is zoó moe en krijgt hoofdpijn en is dan tot niets meer in staat. Wat mìj betreft 'k heb er geen hinder van en dacht juist dezer dagen dat 't 'n
[1:3]
beetje vooroordeel is van de New Yorkers om zooveel mogelijk weg te gaan! Ik vind 't hier veel mooier en prettiger dan in den winter en 't is op straat de zelfde geweldige drukte. Maar 'k schijn overal tegen te kunnen want 't is wezenlijk geen aanstellerij evenmin als van M. dat ze er zoo'n last van heeft! Ik vind 't juist zoo heerlijk vooral hier waar alles er op in is gericht en overal ventilators zijn, en àl die heerlijke koude dranken en ices, 't een al lekkerder dan 't andere! 'k Vind 't 'n genot, maar men moet er zich op kleeden en zoo zijn we er van middag op uit geweest om 'n dun zomer japonnetje voor M. te koopen in een van de enorme warehouses. Zij zal zich daar in wel prettiger voelen!
Gisteren werden we gehaald door Mr. Milton en Miss Jessie Rosenfeldt om te gaan eten. Maar die arme M. lag te bed met hoofdpijn en moest 'k alleen meê! Dat vind 'k heelemaal
[1:4]
niet prettig want behalve dat 't natuurlijk altijd naar is om iemand achter te laten die je mist, heb 'k altijd 't gevoel dat 't 'n koopje is voor anderen om mìj alleen te hebben zonder M. Ik weet zeker dat we om haar gevraagd worden, evenals in S. Fr. en als 'k alleen was zou niemand er aan denken om mìj te inviteeren. Ik weet dat heel goed en vind 't best. ('k Ben er al lang aan gewend.) Dat 'k 't schrijf is dan ook niet om mìj te beklagen, maar 'k beklaag de anderen die door onvoorziene omstandigheden in 'n vervelend parket komen. Maar 't was zoo jammer want M. maakt 't altijd zoo gezellig en de menschen houden allemaal zoo veel van haar, dat is zoo heerlijk. Zij namen mij meê naar de 19e verdieping van 'n groot hotel, waar 't heerlijk koel was en alles zoo prachtig, en 't diner was zóó bizonder goed met 'n heerlijke zomer drank van witte sauternes met ananas en mint en allerlei vruchten, dat 'k
[2:5]
zeker was dat M. er van was opgeknapt! Later kwamen we hier in 't hotel terug en vonden haar gekleed en veel beter. Zoo jammer! Ze was alleen gaan eten bij Child's, 'n inrichting als de Duvals in Parijs, waar je aan steenen tafels eet, wel goed maar in 'n allesbehalve prettig gezelschap. Vreeselijk goedkoop. Wij ontbijten er altijd en dan heb 'k er vrede meê, maar 's middags is 't voor mij 'n cauchemar! Wij gaan dan ook nog al 's in 'n fransch restaurant, waar 't ook heel goedkoop is: 60 ¢ met 'n halve fl. wijn, en in de buitenlucht onder 'n soort tent met electr. ventilators en gekleurde lampions. Dat is in 't hartje van de stad en we loopen dan gezellig 'n eind terug, in den avond met al de verlichte reclames en de prettige drukte van Broadway.
't Spijt me dat 't 'n teleurstelling voor je zal zijn dat we niet zelf kwamen in plaats deze brief! Maar 'k moet
[2:6]
zeggen dat, vooral na 'tgeen je schrijft van Dr. L. en de mogelijkheid van 'n oorlog met Engeland, 'k er erg tegen opzag om te gaan. Bovendien vind 'k 't heerlijk om naar New Brunswick te gaan en ben alleen maar bang dat 'k 'n mal figuur maak bij Sir William, door al de tekortkomingen van geest, opvoeding en karakter! Gelukkig dat M. bij me is en ik mijn fiasco kan verbergen achter haar rokken! Anders deed 'k 't ook zeker niet. Ik was graag nog in contact gekomen met de meisjes maar 'k weet niet waar ze zijn. Stans beloofde in haar laatste briefje nog van zich te laten hooren en míjn adres hebben ze wèl. Maar 'k hoor niets! Voor dat de boot Zaterdag gaat schrijf 'k nog aan C. in antwoord op haar lieven brief, 'k heb nu geen tijd meer! Schrijf nog maar weer eens 535 Pearl str N.Y.C.
En hartelijke groeten van ons beiden aan allen
je
W.
....Gelukkig is deze brief aan jou l. C., ik zou anders protesteeren tegen 't sturen, misschien gaan we nu wel tegelijk met de meisjes terug.