Cornelis Veth aan Willem Witsen
Plaats: Amsterdam |
Datum: 3 augustus 1914 |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Amsterdam 3 Augustus 1914
M.H. Trompstraat 16.
Zeer geachte Heer Witsen,
Eenigen tijd geleden heb ik, door den heer Kloos daartoe aangemaand, die daarin door U geadviseerd was, een stukje voor de Nieuwe Gids zoo veranderd, dat het de motie tegen Roland Holst van Arti, geheel onbesproken liet. Ik deed dit met zeer veel genoegen, vooral omdat ik niet gaarne onbillijk zou zijn tegenover hen, die aan deze persoonlijke actie niet hadden meegedaan, maar ook, omdat mij verzekerd werd, dat de zaak hiermee niet uit was.
In verband met die verzekering wijs ik U nog eens op een nieuw en zeer brutaal artikel van den aanstoker dezer campagne, Dake, dat ik hierbij in sluit, waarin hij die Arti motie nog eens met alle aplomb uit speelt.
Nog iets. Dezelfde man heeft een actie op touw gezet tegen een jong criticus, die ook al tot zijn tegenstanders behoort en dien hij van omkoopbaarheid wil beschuldigd zien. Nu schijnt in ver-
[1:2]
band daarmee de naam van Breitner te worden genoemd, die aan een handlanger van D. gegevens zou hebben verstrekt. Waarschijnlijk berust deze zaak, zoover zij Breitner betreft, op een vergissing, of verwarring van namen, daar uit gemaakt is dat de man in kwestie hem slechts eens, jaren geleden, over geheel andere zaken gesproken heeft. Ik deel U dit slechts mede, omdat misschien een waarschuwing hier wel van pas is, opdat niet fatsoenlijke menschen meegesleept worden in een zeer louche affaire.
Intusschen blijf ik na beleefde groeten
steeds de uwe
Cornelis Veth