Gerrit Jan Hofker aan Willem Witsen
Plaats: Arnhem |
Datum: 4 december [1911] |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Arnhem,
van Pallandtstr. 31
Maandag 3.12.
Beste Wim,
hartelijk dank voor je brief van van morgen. Ik had je allang moeten schrijven, maar de zaak is aldus.
Ik heb 't steeds uitgesteld, doordat ik de manie heb om elken dag net zooveel ambtelijk werk te zoeken als ik op kan. En daar ik vroeg naar bed ga en zondags, behalve een drietal uren werken, tot dusver altijd met Marie een paar visites had en mij, behalve een wandeling met de jongens, op dien dag bovendien nog een paar uur rond loop
[1:2]
met de illuzie: hier moet, als ik eens geld heb, een rustbank komen; daar hoorde een boekengestel; dáár een gaslicht enz. - Kun je net uitrekenen, dat 't met 't schrijven soms heele perioden heelemaal niet lukken wil. Daarbij komt, dat ik altijd gedacht heb: ik ga hem eens opzoeken. Dit is nu weer aan de orde, omdat ik van de week verlof heb genomen. Het groote bezwaar is 't geld. We zijn van 't verhuizen nog 75 gl. schuldig en hebben net zooveel kleeren schuld, daarbij niets meer op de spaarbank. Je kunt onder die omstandigheden begrijpen, dat Marie elken gulden twee keer omkeert,
[1:3]
vooral, omdat, meer nog dan in den Haag, de leveranciers maar net doen met je of je een man in bonus bent en je van duurte geen raad weet.
Ik waag er nu echter een faillissement aan en ga Donderdag in de vroegte naar Amsterdam en kom je bezoeken. Kan ik ergens onder dak, dan blijf ik tot Vrijdag, bezoek dien dag mijn familie enz., schrijf van de Leeuw of hij mij Vrijdag middag kan hebben en een nacht logeeren en bezoek Zaterdag in den Haag een paar menschen om Zaterdag middag weer
[1:4]
thuis te zijn.
Ik schrijf van de2 Leeuw nog niet, omdat ik eerst je antwoord wil hebben.
Over je komen met Kerstmis moeten we in zoover nog praten, dat ik eerst wilde onderzoeken, wanneer Joh Hofker komt. Ik vind 't prettiger als 't zoo geschikt wordt, dat ik jullie apart heb.
Dus hoor ik nader van je over deze week.
Hartelijke groeten ook aan M. en van M.
je
Jan