Willem Witsen aan Willem Johannes Theodorus Kloos
Plaats: Amsterdam |
Datum: 22 september 1910 |
Verblijfplaats: KB 69 F 22 |
[1:1]
Oosterpark 22 Sept. 1910
Beste Willem,
Het is alweer een poosje geleden dat Hein hier was en hij komt zoo zelden dat ik heel weinig op de hoogte ben van wat hij zich in zijn hoofd haalt. Wat je nu van hem schrijft verbaast mij ten hoogste omdat ik zijn eisch zoo onbillijk vind van 't oogenblik af dat hij toch een van de redacteuren is en 't dus dunkt mij, van zelf spreekt dat hij als zoodanig buiten mededinging is.
En zelfs wanneer hij geen redacteur was zou 'k
[1:2]
zijn optreden niet kunnen begrijpen want in dat geval zou hij toch moeten afwachten hoe anderen over zijn litteraire productie denken inplaats zich zelven op een stand punt te plaatsen dat niet overeentebrengen is met een afwachtende en bescheiden houding, die bovendien toch waarlijk niet overdreven geacht zou kunnen worden in dit exceptioneele geval. Ik vind 't zoo vreemd dat ik, evenals jij, geneigd zou zijn te denken aan invloeden van buiten af, maar of dat werkelijk zoo is, zou ik toch niet
[1:3]
durven zeggen omdat ik in den tegen woordigen tijd zoo weinig van hem en van zijn leven afweet.
Wat 't geval v. D. betreft dat lijkt mij minder vreemd en zijn handeling is naar mijn meening in ieder geval veel correcter dan 't optreden van Hein. Ik weet natuurlijk niet of 't zoo is maar 'k kan 't mij voorstellen dat ook hij graag in aanmerking komt voor den prijs en met meer recht of meer kans, zooals je 't noemen wilt, dan Hein.
Mocht 't zoo zijn dat dit zijn overweging is geweest en hij gesteld is, 't zij op die paar honderd pop
[1:4]
of op de eer ('k kan 't zelf nauwelijks gelooven) dan kon hij niet anders doen dan ontslag vragen. Ik heb in mijn werkkring een soortgelijk geval gekend met een van mijn collegaas die zich niet heeft laten benoemen als lid van de jury (te Brussel) in 't idée dat hij dan de gouden medaille zou krijgen, 't geen niet gelukt is en dit geval nu wat je mij schrijft deed mij hieraan denken. Misschien ten onrechte, dat hoop 'k maar. Overigens dank voor je brief dien 'k dadelijk zal verscheuren wat 'k je ook met dezen verzoek te willen doen.
Wij maken 't best en waren blij met de goede berichten over je vooruitzichten op betere finantieele tijden en je tegenwoordige prettige tehuis.
Met hartelijke groeten van ons beiden aan je drieën
je ouwe
Wim