Gerrit Jan Hofker aan Willem Witsen
Plaats: [Den Haag] |
Datum: [19? augustus 1910] |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Kanaal 60.
Beste Wim, Zondagavond heb ik volgens afspraak aan Willem geschreven en hem verzocht om mededeeling binnen welken termijn de inzending moest plaatshebben en welk formaat gewenscht wordt. In plaats daarvan kreeg ik Dinsdag bijgaanden brief, waarop ik antwoordde, dat ik Woensdag bij hem zou komen.
Van dat bezoek heb ik geen spijt gehad; zoowel Willem als Jeanne waren: alleraardigst, zoodat ik tot 11¼ bleef praten. Een oogenblikje maar kreeg ik een verhaaltje over dezen of dien of van een muis in Bussum ontmoet
[1:2]
in zijn woonkamer, dingen die ik vervelend zou vinden als ze zich voortdurend herhaalden, maar gelukkig geraakten wij aan 't praten over Rousseau, over mémoires, kon ik mijn dingen zeggen over 't m.i. verkeerde om in de voorstellingen van Dante's Hel in dezen tijd zooveel leerrijks te vinden, in 't kort had ik weer eens gelegenheid met den ouden Willem te praten, die nog altijd eerlijk weg bekent voor een gesloten deur te staan en bovendien toegeeft volstrekt niet noodig te hebben dat de deur opengaat. Ik ga binnenkort als ik eens
[1:3]
tijd heb, hem weer bezoeken. Jeanne is me ook meegevallen; bij al 't succes-leven, dat 't gros van de menschen van onzen tijd te zien geeft, zijn zij toch wel twee eenvoudigen en de égards die Jeanne voortdurend voor den ouden ingebeelden (ik bedoel dit woord als eene goede kwalificatie) heeft, doen wel goed aan.
Maar om nu op de zaak te komen. De lithograaf of wat hij zijn moge heeft de foto liefst nog al groot, zoodat hij verkleinen kan (of daaraan nu moet toegegeven, wil jij wel beslissen). Het formaat wordt als bijgaande Boutens (een Fransch zeeofficier of te wel torpilleur; zet hem eens
[1:4]
een marinepet op!) en er komen vier van die portretten op ééne bladzijde. Zij hebben nu 62 portretten. (Ik heb niet gevraagd waar ze die vandaan halen, want ik vermoed dat de oude Clausen er ook in komt). Daar de stukken of opmerkingen van uitgebreidheid verschillen, komen de teksten niet vlak naast de portretten, zoodat 't best is, mijn citaat eenigszins groot te nemen. De handteekening behoeft niet op 't portret gesteld te worden, volgens Jeanne; men weet dit over te nemen. Ik zal naar een manuscript zoeken, waar mijn handteekening op staat. Ik zal die dan
[2:5]
er bij doen, ter reproductie. Dat ‘Delang’, zal in anyline op 't manuscript voorkomen; hindert dat voor de fotogravure?
Wat de foto betreft, zal ik graag van je te weten komen welke je kiest. Dat, hetwelk wij Zondag bekeken is uit den eersten tijd onzer kennismaking; puurder kan 't niet, maar jammer voor een klein portretje waarbij wellicht het limpide der oogen te loor gaat, is, dat de oogleden zoo weinig opgeheven zijn.
Willem en Jeanne hebben mij herhaaldelijk verzocht de toezending zooveel mogelijk te bespoedigen en Willem - zeer en terstond bereid mij Boutens af te staan, had toch graag 't portret deze week terug.
[2:6]
Ik zal zeer verheugd zijn, als ik hem daarmede ter wille kan zijn.
Nog even, zal de afdruk véél kosten en als de keuze vast staat (daarover wil je me misschien nog wel even schrijven), wil jij dan zoo vrindelijk zijn aan te geven, wat weg moet blijven en 't voor mij bedisselen bij Groote.
Wat een prettigen dag hebben wij Zondag gehad! Ik mag tegen een gehuwd man niet zeggen, laten wij het gauw weer eens doen, zoo'n middagje, dat zooveel minder gewichtig is dan een heele dag - maar ik denk 't!
Is M. weer klaar? M's been is heden voor 't eerst dicht. Ze hoopt morgen weer geheel gereed te zijn.
[2:7]
Weet je ook of Willem een schaakbord bezit?
Met hartelijken groet ook aan M. en van M.
Geheel de Uwe
Jan