[1910]
Willem Johannes Theodorus Kloos aan Willem Witsen
Plaats: Den Haag |
Datum: [eind november 1910] |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
[briefhoofd De Nieuwe Gids, Den Haag]
Beste Wim,
Je moet niet om mij lachen, maar gisteren kwam ik plotsling op de volgende gedachte. ‘Die goeje Wim zal allicht gemerkt hebben, dat er een deel is verschenen van mijn vertaling van Wagner's Nibelungen en daar hij niet, zooals van al mijn andere geschrijf, een presentexemplaar heeft gekregen denkt hij misschien, dat ik hem overgeslagen heb.’
Ik weet wel, dat je zoo'n presentexemplaar niet absoluut zeker verwacht heb, dat ligt niet in
[1:2]
je aard - maar het zou toch kunnen zijn, dat je een beetje verwonderd bent. En daarom schrijf ik je maar even, dat ik zelf maar één exemplaar heb gekregen en men mij niet gevraagd heeft, of ik er méér hebben wou. Ik durf er niet goed om te vragen, want het is een duur werk, en het honorarium dat ik er voor krijg, is nog al goed.
Neem je me dus niet kwalijk, Wim, dat ik er geen voor je heb?
De arme J. is naar den tandmeester: en ik zit een beetje in spanning, wat hij zeggen zal. Want ze sukkelt van tijd tot tijd erg aan haar kiezen.
Met veel hartel. groeten voor M. en jou,
je
Willem