Gerrit Jan Hofker aan Willem Witsen en Augusta Maria Witsen-Schorr
Plaats: [Den Haag] |
Datum: [21? december 1909] |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Kanaal 60.
Lieve Wim en Marie,
Hartelijk dank nog eens voor je felicitatiën, je uitgebreiden en gecombineerden brief aan ons beiden, en 't mooie, kostbare theestel dat, sieraard op M.'s theetafel, uitstekend schenkt, zooals Zondag bleek. Wij hebben een heel genoegelijken dag gehad; we hadden, onverwacht, nog een heele boel bloemen gekregen, verder 2 telegrammen (een van van Deyssel - jij bent een grappenmaker) en een partijtje brieven en
[1:2]
kaarten, o.a. de fam. Tholen, Karsen (Eduard) en Hein en Dientje. Deze zonden ook nog een mandje bloemen. Verder bloemen van iemand van kantoor die 't toevallig wist en mij verrassen wilde, van M. haar zuster. Zelf had ik ook nog bloemen aangeschaft.
Gedurende onze bruidsdagen hadden we gekregen van de familie (we mochten alles zelf koopen) twee vier-armige koperen Hollandsche kandelaars, een ontbijtservies, een tafelkleed, een klein kleedje voor een bloementafeltje,
[1:3]
12 zilveren theelepeltjes, een kristallen suikervaasje met zilveren strooier, een kaasstolp, 12 wijnglazen, een ijzeren kachelscherm, een zilveren theezeefje, een portret van M. en de kinderen, flesschenschotels.
's Avonds kregen wij de oude lui met dochters en Cathrien en de echtelieden Reijseger.
Overdag kwam er niemand; dat dreigde een beetje saai te worden - eigenlijk doordat we port hadden klaargezet, voor 't geval er iemand kwam. Maar overigens waren we zeer feestelijk van gevoelen met de kinderen.
[1:4]
Ik dronk ten minste een paar glaasjes en M. proefde er even van.
We hebben 3 weken lang 't heel genoegelijk gehad. Eén middag heb ik vrij af genomen om de geschenken of een deel ervan, bv. de kandelaars, te koopen. Ik heb ze naar mijn wensch bij een antiquair in de Houtstraat te pakken gekregen. Ze zijn overigens natuurlijk nieuw.
Deze week hebben we 't nog al druk gehad met de St. Niklaasbedankjes en een paar verjaardagen, zoodat ik vanavond
[2:5]
voor 't eerst gelegenheid heb.
Die verkoudheid heb ik je bezorgd met mijn invitatie om naar Schellingwoude te wandelen. Hoewel ik in mijn bezigheden ben gebleven, doordat ik geen koorts had, ben ik een goede week geheel wrak geweest. Toen ik met Kraane (accoord?) zat te praten begon ik al te spuien. Ik mag lijden,
dat je er goed afkomt, want bij jou is 't altijd bronchitis, hetgeen zooveel erger is.
De vermoeidheid, beste Wim, moge niet oorzakelijk door het late naar bed
[2:6]
gaan komen, ze kan worden getemperd, door wat vroeger naar bed te gaan.
Drink 's middags als regel thee. (En jij hebt zulke heerlijke, geurige thee.) Neem er een droog Marie-koekje bij. Na een week ben je er verlekkerd op. Ik hou wel van een glaasje als tegenstelling, maar thee is niettegenstaande dit een kostelijke drank. En vroeg naar bed gaan is een weelde, voor dewelke ik veel andere genoegens wil prijs geven. Als men 't eenmaal aanwent en om 7 uur opstaat, verlangende
[2:7]
naar een kopje thee, ligt men nooit langer dan 3 minuten wakker. 't Lichaam moet zooveel mogelijk vegeteeren en als men een rusteloozen geest heeft (hetgeen ook mijn geval is, al verschiet ik veel kruit vruchteloos), moet men ten minste een deel van de 24 uur zijn lichaam zijn neiging naar rust vrij laten botvieren.
Terwijl ik dit schrijf gevoel ik de mogelijkheid, dat de afmetingen van 't levenstafereel te gering zullen worden voor dezen of genen. Dat weet men echter nooit vooruit en je zoudt eens een maand
[2:8]
om 11 uur naar bed moeten gaan om te weten of je par-force toer van 1 à 2 uur naar bed gaan wel noodig hebt.
Thee 's middags ga je heerlijk vinden, dat weet ik zeker, vooral als je veel thee drinkt. De afwisseling met wat anders is dan dubbel prettig.
Wat je van je werklust zegt is te juister omdat je werk het echte, goede produceeren is. Het is zóó juist, dat werken pleizierig is, dat zelfs akelig werk een vreugde in zich heeft. Ledigheid is vree-
[3:9]
selijk.
Ik kom heel gauw weer eens een dagje bij je. Alleen heeft N. mij den laatsten keer gezegd, dat ik eens bij ze moest komen als ik weer kwam. Heel graag, maar ik ben altijd 't liefst bij jou. Dat heele erge op zijn gemak gevoelen, dat ik altijd bij jou heb en gehad heb, heb ik nooit bij iemand ondervonden.
Ik ben 't met M. eens, dat je 80 jaar moet worden, maar ik geloof wel zeker, dat je dan
[3:10]
meer de tering naar de nering zal moeten zetten en meer om je zelf denken: 11 uur naar bed en de zenuwen rustig laten, door de meeste avonden buiten bezoeken in de stad te blijven. Wij gaan nu langzamerhand naar Philemon en Baucis toe, tenminste in enkele bijzaken. Van binnen hebben we 't jeugdige vuur nog. Je weet, Wim, witkoppen zijn de besten.
Hartelijke groeten ook aan M. en van M. en haar nog eens
[3:11]
wel bedankt voor hare goede keus van 't theeservies.
je
Jan
P.S. Je collectie Fransche zegels blijkt telkens weer heel mooi te zijn. Er is een groote grijze Napoleon, die den trots van Jan uitmaakt en door kennis ook een mooi zegeltje wordt gevonden.
Tot ziens.