Willem Johannes Theodorus Kloos aan Willem Witsen
Plaats: Den Haag |
Datum: 15 oktober 1907 |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Den Haag
Regentesselaan 176
15 Oct. 1907
Och, beste Wim, ik begreep eigenlijk wel, dat je dat niet vol zoudt kunnen houden, en ik kan je dus slechts zeggen, dat ik je van harte dankbaar blijf voor wat je hebt willen doen.
Wij hebben een stillen, zwaarmoedigen zomer achter den rug, zooals je wel begrijpen kunt. J., zoowel als haar zuster, die we, zooals je, geloof ik, weet bij ons in huis hebben genomen, voelden zich beiden slap en neerslachtig. J. kon zelfs, maanden lang, heelemaal niet werken. Zij krabbelt nu, gelukkig, wel weer wat bij, maar is toch alleen 's morgens, vóór de koffie, in staat om te werken, als ze ten minste vrij is van haar hoofdpijn: 's middags om half
[1:2]
drie ongeveer gaat zij weer naar bed tot het eten: en 's avonds wijdt ze zich aan de huislijke gezelligheid, behalve eens in de week, dan gaat zij in Delft, professor Bolland hooren, die daar gratis college over Hegel geeft. Van tijd tot tijd legt ze ook bezoeken af, met het oog op de geprojeteerde uitbreiding der N.G. in Januari. Zoo sukkelen wij voort, heel stilletjes en gedwee: al zitten we niet te kniezen en te klagen, de rechte opgeruimdheid wil toch bij ons geen post vatten; de omstandigheden zijn er niet naar, in allerlei opzicht en wij hopen maar op de toekomst, dat wij vrijer mogen worden van zorgen voor de toekomst, en het met de lichamelijke sterkte wat beter moge gaan. J. zit nu b.v. al weer een week in huis: Zaterdag kon ze niet naar Delft: ze heeft kou gevat, en geeft voortdurend op uit neus en keel.
[1:3]
Ze houdt zich anders kranig: als ze b.v. iets mankeert, zegt ze 't nooit dadelijk ( alleen als zij 't onmogelijk langer kan verbergen. Maar, als ik maar ééns mijn neus snuit, dan denkt ze dadelijk minstens dat ik vreeselijk verkouden ben.
Enfin, al zijn wij dan niet opgewekt, er is tenminste harmonie in ons huishouden, en de eenige oorzaak van verschil tusschen ons beiden, en de derde, onderling is dat geen van drieën zooveel eet, als de anderen zouden willen dat hij (zij) doet.
Enfin, ik eindig nu maar.
Met hartel. gr. voor M. en jou
je
Willem