Gerrit Jan Hofker aan Willem Witsen
Plaats: [Den Haag] |
Datum: [eind juli/begin augustus? 1905] |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Kanaal 60.
Beste Wim,
Gisteravond was Marie die door ziekte van Jans - die, zooals zij (Jans) dat noemt, in pozitie is - door ziekte van Jans zich overwerkt had (Jantje is ziek daarbij) - gister avond was M. dan met hoofdpijn vroeg naar bed gegaan en om haar niet wakker te maken later, was ik ook maar gaan slapen, want ik was moe op den koop toe.... daar wordt ik wakker door bellen. Ik me aangekleed en er wordt nog eens en nog eens gebeld. Eindelijk kom ik aan de voordeur met een kaars in de hand... niets. Was jij 't
[1:2]
soms? Zoo niet, laat 't dan eens gauw jou zijn, maar wacht dan even, dan zal ik je open doen, want ik moet je dezer dagen eens consulteeren en je toch eens spreken ook. Het gaat zoo niet; ik heb je nu denkelijk in geen drie maanden gesproken, dien eenen keer mag geen naam hebben.
Jantje heeft een zonderling geval. Hij heeft temperatuursverhooging en is telkens op 't kantje van beter en dan komt 't weer; hij ziet er betrokken uit en is 's avonds dikwijls in de war.
De copieering van de uitgaaf is bijna klaar. Mien zou vandaag zijn gekomen, maar ze schreef 't af. Onze Mien is een heel bijzonder geval. Ik
[1:3]
geloof niet, dat ze op den goeden weg is, maar beter daar eens wat aan. Ik wou dat ze in iets een reeël belang stelde, maar dat heeft ze niet.
Kom je van de week? We moeten eens praten. Doe je 't?
Hartelijke groeten aan Marie
t.t.
Jan