[1904]
Elizabeth Witsen-van Vloten aan Willem Witsen
Plaats: [Aerdenhout] |
Datum: [begin oktober 1904] |
Verblijfplaats: UBA, XXX A 46, 1164 |
[1:1]
Wat is er toch eigenlijk, Wil, wat wil je toch is er iets dat je dwingen wil, zeg het dan, open Willem, open geen verborgenheden, die hebben toch al ongeluk genoeg gebracht. Jullie komt verleden week hier ofschoon je wist dat ik naar Ede was en als meneer Verster zegt ‘kom:’ dan antwoordt je als een automaat en laat de kinderen, die je zoo dierbaar heeten te zijn! maar weêr in de steek al zie je ze in geen maanden en al weet je dat ze alleen zijn, och heer een mensch heeft andere bewijzen noodig van gevoel. Waarom zei Meneer Verster
[1:2]
dat het jammer was dat ‘mevrouw niet thuis was’, hij wist dat toch vooruit. Dat je nu niet bent geweest zal 'm ook wel in je geweten zitten maar als je dat nu eens niet meer belastte maar eens eenvoudig natuurlijk deed met andere woorden alle draaierij na liet en op recht leefde, dan hoefde je toch die angstigheid niet meer te hebben, die die rare zenuw toestanden bij je te weeg brengt, waaronder je ons zoo gaarne 't zelfde meê laat lijden of liever die je verluchting doen zoeken door 't lijden op ons over te dragen