Willem Witsen aan Elizabeth Witsen-van Vloten
Plaats: [Amsterdam?] |
Datum: 23 september 1903 |
Verblijfplaats: UBA, XXX A 46, 1037 |
[1:1]
Woensdag 23 Sept. 1903
Je zal wel denken ‘nou antwoord hij weer niet!’ lieve Beb, maar 'k heb er meê gewacht omdat Eilers zou komen en 'k hoop had te kunnen schrijven dat 'k kwam. Maar Eilers is er nog altijd niet geweest, en daarentegen hebben zij mij op 't Spui laten komen en hebben ze 'n explicatie gegeven, Groesbeek, die hier op neêr kwam dat ze mij op 't oogenblik geen geld kunnen geven. 't Schijnt wel waar te zijn dat 't 'n slechte tijd is en dat ze zelf om geld verlegen zijn, - en daarbij komt de ongelukkige omstandigheid dat ze meer schilderijen en teekeningen van mij terug krijgen dan verkoopen. Zoodat 'k nu 'n schilderij af heb en bezig ben aan twee, drie anderen twee etsen, groote platen, klaar heb voor den Haag, 'n derde plaat
[1:2]
begonnen ben, evenals 'n teekening en dat 't me allemaal niets geeft. Ik zal nu zien weer 'n leening te sluiten en, als 't kan, nog harder te gaan werken; 't geeft niets om er onder gebukt te gaan en den moed te verliezen; 'k heb 't vaste geloof dat goede schilderijen altijd hun weg vinden en als 't nu niet gaat is 't voor mij 'n bewijs dat mijn werk niet deugt. De groote moeielijkheid is 't bijna onmogelijke van naar de natuur te werken, hier in de stad. Voor de rest kan geldgebrek mij voor mezelf niets schelen; 'k zal nu trachten, op dat kapitaaltje, wat geld te krijgen voor jou maar 't zou 't me veel makkelijker kunnen maken als je me zei als je geld op is, nù denk 'k ‘wie weet hoe noodig ze 't heeft, en ze wil niet vragen’ en dat geeft me duizend angsten - en vooràl mag je niet overdreven zuinig zijn want dat is
[1:3]
niet noodig en als je dat doet worden de angsten 'n groot verdriet te meer, terwijl 'k al niets heb dan dat, - wil je 't me beloven? Ik zal van mijn kant zoóveel sturen als me maar eenigzins mogelijk is en misschien is er voor de toekomst wel iets op te vinden dat 'k 't je geregeld maandelijks stuur, maar dat moet eerst geregeld worden. Als 'k nú wat kan krijgen dan kom 'k 't je brengen, in de volgende week of zoo, is dat goed?
Ik heb je huis gezien in Aerdenhout, 'n vreeselijk lief huisje Beb, joùw kamer zoo prettig met 't balkon en die kleine kamertjes voor de mannetjes zoo aardig - en de boekerij met al die kastjes in de muren, ze waren aan 't aftimmeren, de vloeren lagen er al in en de opzichter zal me waarschuwen als de meubelen er te recht kunnen. En zoo heerlijk die boschjes er om heen, Beb en de duinen.. 'k wou daar zoo graag nog 's met je wandelen met vrede in ons hart,
[1:4]
't is altijd wel verdrietig maar daar is nou eenmaal niets aan te doen maar 't is er zoo mooi en 'k zou zóo graag die rust nog 's voelen, in die mooiheid; 'k ben zoo bedroefd dat is zoo vervelend, altijd maar door. Daarom schrijf 'k ook liever maar niet en jij heb er toch ook niets aan lieve Beb - en 'k kan er zoo weinig aan doen; 'k ga nu weer aan m'n werk,
Dag Beb, veel hartelijke klappertjes voor allemaal van
Vafie
Dus tot de volgende week? waarschijnlijk Donderdag of Vrijdag.