Willem Witsen aan Elizabeth Witsen-van Vloten
Plaats: [Amsterdam] |
Datum: 31 juli 1903 |
Verblijfplaats: UBA, XXX A 46, 974 |
[1:1]
75 Overtoom
31 Juli 1903
Dat briefje was niet geschreven in 'n voorbij gaande stemming lieve Beb, - mijn leven is nou eenmaal zóo en niet anders, en dat is toch niet te verwonderen als je alles nagaat. Ik ken m'n eigen tekortkomingen te goed om 't anders in te zien en daarom weet 'k ook wel dat 'k alles mezelf te wijten heb. Maar 'k ben met schade en schande wijs geworden en vroeger wist 'k die dingen absoluut niet; en toen we trouwden was 'k ter goeder trouw; 'k geloofde toen nog in mezelf en in de toekomst, en 'k dacht dat door liefde alle mogelijke moeielijkheden in 't leven werden opgelost. Nù weet 'k dat 'k veel te grof voor je was en dat 'k niets voor je kon zijn, al was 't toèn m'n beste verlangen - maar 'k ben zoo vreeselijk stom en zoo'n geweldige egoïst. Nee, de werkelijkheid zoo
[1:2]
als-ie buiten ons om, objectief bestaat, is niet de jouwe, die alleen van jezelf is - maar 'k moet wel zeggen dat je alle recht en reden heb om me uit te schelden. In die tien jaren ben 'k naar beneden komen duikelen van de hoogte waarop 'k me eéns gevoeld heb, en nu lig 'k gekneusd en gebroken op den grond; en als 'k me 'n beetje pijnlijk voel, en voel wat 'k mis en hoe 't had kunnen zijn - in 't volle bewustzijn van wat onherstelbaar verwoest is, en daardoor ongelukkig voel - is dat geen stemming. Ik heb willen scheiden om den afstand tusschen ons, omdat 't elken dag meer bleek dat, met àl mijn goeden wil, 'k niet was wat 'k wezen wou, - en goed zijn, op eén lijn met joù, was boven mijn kracht en die harmoniesche samenwerking is toch de basis van 'n huwelijk. En daarom voel 'k nòg, als 'k in je brieven lees wat 'k mezelf zoo dikwijls verwijt, 'n zekere troost dat je van me af bent en je geen last meer van me hebben zult. Maar
[1:3]
die heele zaak is 'n psychiesch proces waarin niemand schuld heeft dan 'kzelf en waar niemand iets aan had kunnen veranderen. - En nu hoop 'k maar dat niet alles verloren is en dat 'k nog ergens goed voor zijn kan in de toekomst; dat schreef 'k je.
Wat heeft die akelige juffrouw je nou weer laten zitten! zoo leelijk mogelijk en net op dit oogenblik. Als juffr. Rosema nu maar geen betrekking heeft! en je helpen kan. Ik ben blij dat je van dien spekslager af bent en dat 't huis wat je nu krijgt meer naar je zin is.
Mijn schilderij begint nu op te schieten 'k hoop dat 'k 't de volgende week af, of zoo goed als af krijg. Ja, 'k zou graag nog 's komen en 't zou zoo onmogelijk niet zijn want 'k kan altijd wel wat leenen, - maar 't zal wel verstandiger zijn om in 't werk te blijven totdat 'k 't zelf noodig heb er uit te gaan en nu die juffr. Rijken tòch komt, zal ik maar liever wachten tot nà dien tijd en zien dat 'k m'n ets afkrijg of 'n nieuw
[1:4]
schilderij begin. Eilers heeft naar 'k hoor veel succes tegenwoordig en van mij worden er nog al etsen verkocht en teekeningen o.a. aan 'n paar Amerikanen; dat is altijd 'n goed ding. - Dat lieve mannetje, - wat spijt 't me dat 'k niet in dat bedje lag en 'm hoorde! Hij is den 28en jarig, vroeger dacht ik ook den 27en en daar heeft Pam 't zeker nog van.
Prettig dat je zoo aan 't schrijven bent - 'k wou dat vers op dien tuin graag 's lezen en ook op Pam's portretje. - Wat zou 'k er niet voor geven om dien tijd terug te hebben, al die illusie van dien tuin en die mannetjes er in - 'k kan er niet aan denken en er gaat geen dag voorbij zonder dat 'k me erin verdiep. - Je moet niet zeggen dat 'k niet met je meê leef en 'k zou niets liever doen dan je helpen met die sommen - maar 'k durf niet - 'k voel me als 'n indringer. Wat je me gevraagd hebt, heb 'k gedaan - maar laten we die vervelende geschiedenis nu verder maar laten rusten. - Nu schei 'k uit - 't is voor mìjn doen 'n heele brief - als je 'm maar leest! Je zal geen tijd hebben. Laat een van de jongetjes me nog maar 's schrijven als je 't zelf niet kunt. Zoodra je 'n beetje op orde bent in Antwerpen kom 'k graag.
Dag Beb, veel hartelijke groeten aan de mannen, van
Vafie