Willem Witsen aan Elizabeth Witsen-van Vloten
Plaats: [Amsterdam] |
Datum: 26 januari 1903 |
Verblijfplaats: UvA, UB, XXX A 46, 1034 |
[1:1]
v. Lennepkade 26 Januari 1903
'k Heb nu drie lange brieven van je lieve Beb met zoóveel liefs en aardigs over de jongetjes en hun school gaan en verdere verhalen, maar daar bij over mijzelf zoóveel dat niet overeenkomstig is met de werkelijkheid dat 'k 't antwoorden telkens uitstelde. Want ik kan er niet veel op zeggen omdat 'k je niet wil uitleggen hoe 't is en nu je dat weet begrijp 'k niet dat je niet prefereert er niet meer over te praten, eerder dan doorgaan op verkeerde voorstellingen en op redeneeringen waarbij je uitgangspunt onjuist is. Je weet niet wat 't voor me is om die dingen te lezen, hier in mijn eenzaamheid vòl herinneringen aan de gelukkige dagen op de Zonneberg, als je me te gemoet kwam in 't bosch waar 'k had geschilderd, àl die illusiën van
[1:2]
dien tijd toen Pammy er pas was - vòl liefde en verlangen naar mijn lieve jongetjes - hier in de eenzaamheid, waaruit toch wel blijkt dat 'k 't niet uit egoïsme gedaan heb, niet voor mezelf (en dat heb 'k je vroeger zoó dikwijls gezegd, in Ede: ‘als 'k egoïst was en zwak, zou 'k dan niet bij je blijven’?) En als 'k die dingen dan lees, denk 'k: ‘Beb moest dat niet schrijven, al begrijpt ze nou alles niet; want er is toch 'n grens voor wat iemand dragen kan’ en dan krijg 'k die plank in m'n hoofd en kan niet meer slapen en dan word 'k zoo ongeschikt voor m'n werk en dat moèt 'k toch doen; waar moet je anders van leven? En dan schrijf je ‘want je mocht weer eens veranderen en iets tegen komen dat je ópwindt en tegen mij inneemt en de genegenheid voor de kindertjes overhoop gooit’ terwijl 'k onveranderlijk dezelfde ben en zoo veel kracht gehad heb om doór
[1:3]
te gaan in de dingen, tegen mezelf in, omdat 't niet anders kòn, voor joù - niet voor mìj - en ànderen hebben er niet meê te maken gehad - en daarom heb 'k mezelf moeten beschuldigen en me slechter voór doen dan 'k ben - anders hadt je 't niet gedaan en 'k was zoo bang dat je 't niet zou gelooven.. En om dezelfde reden heb 'k van de jongetjes afstand gedaan - omdat 't noodig was. Maar spreek nou niet van misplaatste liefde en bederven en niet genoeg van ze houden want er is geen vader op de wereld die z'n kinderen meer liefheeft dan ik. 't Is 'n executie geweest en niets anders.
En dat 't noodig was blijkt ook wel uit de feiten - maar daar ga 'k liever niet op door. Alles is immers nu goed; als je nu maar rustig denkt en rustig slaapt, - 't eenige wat je nu mist is 'n man die niet goed voor je was en eigenlijk mis je hem niet eens - en de jongetjes 'n vader die hun bedierf en ontevreden maakte. Arme Vafie, wie mist hem meer
[1:4]
dan hìj z'n eigen lieve jongetjes! Laat dat kleine Odootje maar 'n hekel aan me krijgen; dat is gemakkelijker voor hem dan dat hij naar me zou blijven verlangen. We hebben 't allebeî geweten en ik zal ook nu niet klagen; 'k heb geen keuze gehad en moèst wel. Maar vergeet nu niet dat 'k niets meer heb, - en 't eenige wat me nog kracht geeft 't bewustzijn is dat 'k voor jullie moet werken. - Ik zou je nog wel 's willen zien in Brussel, - niet om m'n hart uittestorten, zoover komt 't niet - maar vooreerst kan 't niet. Dat fransche geld heb 'k niet meer; op 't oogenblik leef 'k er nog van - 'k heb 't moeten inwisselen. Ik ga twee teekeningen maken, hier uit Amsterdam maar de laatste dagen heb 'k niet buiten kunnen werken en daar moet 't op wachten; voór Maart zal 'k daar niet klaar meê wezen, maar dàn wil 'k graag eens in Br. komen. Maar meê gaan dan maar niet; 't is 't beste maar want wat zouden ze er van moeten denken? Daarom schrijf 'k Pam ook maar
[2:5]
niet, hoewel 'k er dagelijks aan denk en ook Ekie zoo graag 's teekeningetjes zou sturen. Dat is ook iets wat je voòr hebt boven mij dat je, behalve dat je ze zelf hebt, door de jongetjes 'n toekomst hebt terwijl ik alleen in 't verleden kan leven want wat voór me is heeft weinig aantrekkelijkheid - net 'n heele ouwe man. - Als 'k Cobi schrijf zal 'k vragen of zij de jongetjes 's zal schrijven, maar 'k weet niet of die correspondentie iets zal op leveren.
Dag Beb, je hoeft niet bang te wezen dat 'k zal veranderen; laat 't gebeurde nu maar bij 'tgeen 't is tenzij je er later over praten wil, dat is dan tenminste nog wàt. - Ik zal nu maar eindigen; - schrijven gaat me slecht af, dat weet je - en 'k geloof niet dat je er iets aan hebt; - 't is nu elf uur en jullie bent zeker allemaal al naar bed. Slaap dan maar rustig lief moefie en lieve mannetjes.