Elizabeth Witsen-van Vloten aan Willem Witsen
Plaats: [Ede] |
Datum: 26 februari [1902] |
Verblijfplaats: UBA, XXX A 46, 1175 [A] |
[1:1]
In mijn kringetje van ‘dogmatische begrippen’ paste niet, Willem Willem Willem, paste niet, mammeselle op geblazenheid die jou arme arme stakker zoo schromelijk van ons zuivere leven heeft afgevoerd op zoo misselijke wegen. Arme arme stakker altijd weêr dat getroffen
[1:2]
zijn door een woord dat op wankelen grond valt. O, die Sara's op de wereld, maar jongelief, arme stakker (och en dan te denken hoe je 't Karsen zoo duidelijk had gemaakt!) waarom mijn door jou zoo dikwijls erkende edelmoedigheid je niet tot hulp genomen och arme waarom niet gevoeld wat je zag in mij, opmerkte, waarom dit in je brein verwerkt en in woorden die mij verleidden, waarom mij niet van den beginne duidelijk gemaakt; veelmaals vroeg ik het; mij die je 3 jaren bijna dagelijks hebt bij gewoond zonder verheling: ‘wat voor jou werkelijkheid is, het leven is voor mij slechts beschouwing’ zoo had je tegen me moeten spreken dán had ik je
[1:3]
zooveel [meèr[?] gegeven. Je briefje dat ik aan mijn ontbijt kreeg is leelijk, onvriendelijk en zoo heel ver van de broederlijke liefde die me voor werd gegoocheld. O die Sara's maar ook o die ijdelheid van vele mannen: stakkers stakkers en zelfs elk woord van mij heeft hen altijd beleedigd - arme zieke arme mistletoe die den goeden den je vochtigen grond niet hebt weten te woelen maar ook welke zoete redevoeringen, welke middelen gebruikt de verleider en dan komt in opstand al wat zuiver en wáar in mij tegenover je heeft gestaan en dán moet ik dan lang-
[1:4]
zamerhand tot de waarheid komen dat: verleider, verrader vleier, en vader, niet onwillekeurig zoo licht zich voegen. Och arme, arm arm Willem ik heb je zoo hoog gehouden Willem Willem en wat verdiende je, misleid mensch - nooit begrepen ('t is moeielijk voor je) in je tiranniek doen zwichten in je gewoonte van overwinningen en, nu in eens voor dit te staan: het leven laat zich voor mij niet meer buigen er bestaat iets dat sterker is dan al mijn steeds zegevierende kracht, ik heb mijn zwakheid getoond mijn gebrekkelijkheid en Willem Witsen staat in de barmhartigheid van zijn vrouw die indien zij nú handelde anders dan zij doet tegen haar gevoel zou handelen
[1:1]*
als zij dit verhoeden kan doet ze het nooit, de dogmatische begrippen van een ander neemt zij niet aan omdat haar natuur in dergelijke taaie kost niet aardt. Van mijn opofferend leven naast een tiranniek man zijn dit de gevolgen. Jij kunt wel zeggen dat we verder uit elkaar gaan. Waarom kún je mij gelooven daar alle andere woorden een indruk hebben gemaakt nu dit, weêr een ommegooi zou geven, neen jongen je maakt als je wilt te veel indruk om dan weêr iets anders te willen doen accepteeren. Begrijp je me nu, mij geteisterde?
niet gezonden
26 Febr.