Willem Johannes Theodorus Kloos aan Willem Witsen
Plaats: Den Haag |
Datum: 2 september 1900 |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Den Haag,
Regentesselaan 176.
2 Sept. 1900.
Beste Wim,
Ik ben wel een beetje bang, dat er iets niet bij je in orde is, hetzij met jou, met Betsy, of de jongetjes, omdat ik heelemaal niets meer van je hoor. Maar ik zal toch maar doorgaan met schrijven, want misschien ook heb je het te druk, en schrijf je dáárom-alleen niet meer.
De zaak van de N.G. is nu voorloopig in orde gekomen, zooals ik je al schreef. De September-aflevering, die Woensdag waarschijnlijk komt, is, meen ik, heel mooi. 't Begin van 't eerste hoofdstuk van Jean's nieuwen roman ‘Tragische Levens’ komt
[1:2]
er in voor. Verder een novelle van Johan de Meester ‘Geertje’; een stuk van Hein, een kroniek van mij, en een stuk of wat verzen van me: Veenstra zegt zelf, dat de aflevering prachtig wordt.
Hoe het nu verder tusschen Hein en van Looy zal gaan, weet ik niet precies. Jij bent zoo goed geweest, te zeggen, dat je Hein wel zou willen helpen, door bemiddeling van mij. Ik heb daar natuurlijk niet met Hein over gesproken, omdat je mij dat verzocht had, en ook omdat v. Looy mij schreef, dat hij die schuld verrekenen zou door Hein's toekomstige uitgaven-bij-hem. Maar of Hein nu nog last zal krijgen op die manier, weet ik natuurlijk niet. Ik hoop er maar het beste van voor-hem.
Kon je maar eens hier komen voor een poosje! Dan zouden we eens praten... We hebben elkander in
[1:3]
zoolang niet gezien. En toen Jean en ik zouden trouwen, en je even op onze toekomstige woning kwam, meen ik, in mijn herinnering, je te hebben hooren zeggen, dat je gauw in den Haag, en dan ook bij ons zou komen. Later heb je die belofte schriftelijk herhaald, maar, nu zijn we al acht maanden getrouwd, en ik heb je nog niet gezien.
Jean zou het ook zoo prettig vinden, als je eens kwam. Wij leven zeer harmonisch en gelukkig samen, en ons pension bevalt ons heel goed.
Nu moet ik Jean naar Bronovo brengen, een ziekenhuis, waar haar oudste zuster, die geöpereerd is, ligt. Ik eindig dus maar, al zijn mijn 4 bladzijdjes nog niet vol. In de hoop je spoedig eens te zien, of tenminste iets van je te hooren.
Met hartel. gr. aan jou en allen, ook namens Jean,
je
Willem.