J.J. Witsen aan Willem Witsen
Plaats: Amsterdam |
Datum: 2 augustus 1900 |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Amsterd. 2 Aug. 19.
Beste Wim. Ik zend je op je verzoek hierbij weer f 200 & heb daarop willen wachten omdat ik hoop had dat je 't nu zonder mijn hulp kondt stellen. Sints 8 dagen zijn we op E.H. waar ik eergisteren van daan kwam met hevigen keelpijn, die er tot nog toe niet veel beter is geworden. Ik houd nu mijn kamer & voel me heel erg vervelend. De docter zegt dat 't waarschijnlijk over een dag of acht over zal zijn. Ik hoop 't maar want 't slikken kost me veel moeite & mijn geheele mond & keel zijn gezwollen zoodat ik niet kaauwen kan. Ook mijn bronchite wordt erger & ik geef verbazend veel op. Je ziet
[1:2]
dus dat ik in een belabberden toestand ben. Ik leef evenwel in de hoop dat de keelaandoening althans gauw zal verdwijnen & wil dan in Sept. graag eens een dagje overkomen, al was 't alleen maar om B. een dementi te geven dat ik me tegenover haar & de jongetjes schuldig maak aan veronachtzaming.
Bij Vn. Wisselingh ben ik in al dien tijd niet geweest. Is 't Oosterpark nog onverkocht?
Met een handdruk
je je liefh.
Vader.