Maria Johanna Baukema-Philipse aan Willem Witsen
Plaats: [Arnhem] |
Datum: [20 juni 1900] |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Geachte Heer Witsen,
Zou er niets op gevonden kunnen worden, dat U mij toch hielp met de ets. Siegertje is niet vrij van hoest, maar erger is hij niet.'t Lijkt op een flinke verkoudheid, en de dokter zegt dat het geen kinkhoest is, maar wel bij weinig zorg kan worden. Hij gaat dan ook niet uit. Zusje hoest in 't geheel niet meer. Voor Siegertje blijf ik ook niet thuis, na twaalf uur 's nachts begint hij meest onrustig te worden.
Toch zou ik liever geen verkoudheid op Uwe kinderen overbrengen, en Betsy gelooft in deze aan overbrenging, zou het dan niet kunnen dat ik in 't atelier bleef, of zoo U soms de kinderen daâr wilt zien, kan ik dan niet zitten in dat droog hok voor zaden? 'k Zou 't toch zoo jammer vinden, als ik er voorloopig niets aan kon vorderen, en 't is nu zulk prettig werk. Als u 't zaad droog hok of 't atelier goed vindt, zou ik a.s. Vrijdag dan mogen komen, als ik niets hoor voor dien tijd, reken ik er maar op, dat
[1:2]
het goed is.
De ets is leelijk gekrast, laatst bij de terugreis, dat was wel een teleurstelling, maar ik geloof wel dat het te dekken is, - in de lucht, en in de groote zonnebloemen.
Gisteren heeft zusje een leelijk ongeval op school gehad, een jongen met wien ze danste, stak haar een gepunte stok in den mond, zoodat ze tegen 't gehemelte een wondje heeft, waardoor ze vandaag nauwlijks eten kan, zelfs geen vloeibaar voedsel, zonder tranen storten.
Gelukkig is 't een zuiver wondje en op een vrij ongevaarlijke plaats.
Groet Betsy van ons beiden.
'k Hoop dat U mij helpen kunt, maar maken B. of U ook maar eenigszins bezwaar tegen mijn komen, zoo stel ik het liever uit; de angst voor kinder is natuurlijk overwegend, en de ets komt dan wel later in orde.
Met vr. groeten, geachte Heer,
Uwe d[w[?].
M.J. Baukema Ph.
Woensdag.