Willem Johannes Theodorus Kloos aan Willem Witsen
Plaats: Den Haag |
Datum: 16 oktober 1899 |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Den Haag, Franklinstraat 44
16 Oct. '99.
Beste Wim,
Wat was ik blij met je briefje: ik had in zoo heel lang niets van je gehoord. Er is natuurlijk heel wat met me gebeurd in den laatsten tijd: en ik merk, tot mijn geluk, dat ik oneindig veel levenslustiger en frisscher ben geworden, dan ik in de laatste jaren was geweest. Daar is Jeanne de schuld van, met wie ik door overeenkomst van temperament, zoo mooi harmonieer, als ik niet had gedacht, dat mogelijk kon zijn. Ik had wat vertaalwerk
[1:2]
weten te krijgen en voor de opbrengst daarvan ben ik naar den Haag verhuisd. Maar de kosten daarvan zijn mij niet meegevallen, zoodat ik op het oogenblik vrij wel op zwart zaad zit. Maar als je 't missen kunt, weet ik wel, dat je mij helpen wilt. Ik heb je er dan ook niet over durven schrijven, want ik begreep wel, dat je zelf in moeilijkheden zat.
Nu schrijf je mij: ‘Kom je niet eens kijken?’ en ik moet je zegen: ik had er juist over gedacht, je te schrijven of ik niet eens komen kon, om wat met je te praten. Ik heb dikwijls nut gehad van je praktischen raad, en nu er een groote
[1:3]
verandering in mijn leven op handen is (over een maand of drie zal ik gaan trouwen, nl.) zou ik zoo graag eens met je willen spreken. Als je mij dus eens een dagje kunt hebben, wat ik hoop, meld het mij dan. Maar zeg, als je kunt, van mijn plannen niets aan Betsy. Want ik heb al meermalen ondervonden, dat de familie v. V. en ik menschen zijn, die van elkander niets begrijpen kunnen. Het temperaments-verschil is te groot. Misschien kan je mij dan een retour derde klas, den Haag-Ede zenden, maar als je dat niet kunt en mij toch wilt zien,
[1:4]
schrijf het mij dan, dan zal ik zien of Hein of v. Looy mij helpen kan. Verdere beschouwingen zal ik dan maar uitstellen, totdat ik je spreek,
en geloof mij voor altijd
je
Willem.