Gerrit Jan Hofker aan Willem Witsen
Plaats: IJmuiden |
Datum: 14 maart [1899] |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
IJmuiden 14 Maart.
Beste Wim, na je ongelukkig telegram heb ik niets meer van je vernomen. Wat heb je nu weer, beste Wim. Het was zoo'n teleurstelling en de voor-vorige avond te A. was ook al ànders geweest dan de bedoeling was, al was hij ook goed geweest. Ik hoop nu maar, dat je ziekte weer voorbij is, maar schrijf mij dan eens en ook wanneer je in IJ. komt, want reken nu eens na hoe weinig je hier komt, zoo door 't jaar heen; wij zijn nu al in de 3e maand van 't jaar. Ik wil heel graag ook nog eens een afspraak maken te A., zoo op de manier van den laatsten keer, maar dan moet jij maar bepalen welken dag (b.v. een week vooruit), want anders loopt 't weer anders uit als den bedoeling is, n.l. eens stilletjes
[1:2]
een avond met elkaar te zijn.
Ik zit mij in de laatste dagen zoo af en toe te vermaken in de vieille fille van de Balzac. Je moet mij eens schrijven, wat je denkt of weet, dat Willem van de Balzac vindt. De indruk dien ik heb van Hein's meening dien omtrent is, dat de Balzac aan Hein niets af of toe doet, als hij hem leest. Ik geloof, dat 't zóó is.
Van Van Looij kreeg ik een aanbieding (met honorarium) voor plaatsing van iets uit de N.G. van mij in den 2e druk van Pic-Nic. Ik heb alleen iets tegen dien titel voor 't oogenblik. Zoo b.v. vind ik sommige dingen van mij te goed bij dien titel. Andere zijn van alleenlijk-descriptieven aard en die kunnen er wel in. Ik heb Zondag alles nog weer eens gelezen. Wat zijn er een goede dingen bij. An-
[1:3]
dere doen me weer pijnlijk aan. Daar zit iets beperkts in, dat me hindert. ‘Naai-schooltje’, waar ik hier, en daar, een woordje wou verbeteren, is heel best; een stukje ‘Zomer’, wat ik ‘Willemstraat’ zal noemen, ook. (Het is de Willemstr. bij zomer; waarom 't niet àltijd zoo genoemd?) ‘Morgen op de Egelantiersgracht’ moest heeten, wat in de N.G. gedrukt staat als: ‘Onder Vreemden’. ‘Omval’ hoorde in plaats ‘Zonne-begin’ te staan. ‘Breesaap’ in pl. ‘Winter’.
Schrijf je mij eens gauw? Het zijn hier prachtige avonden. Vanmiddag bij zons ondergang ging een viermaster met gunstigen wind uit. Helaas was ik niet op de pier. Dat zal een uniek gezicht zijn geweest, dat voorbij schuiven van zoo'n enorm, hoog-getuigd schip, vlak langs je
[1:4]
heen. Kom je eens gauw? Jantje heeft 5 tandjes.
Met hartelijke groeten
t.t.
Jan
P.S. Ik krijg daar een lieve kaart van Betsy; doe haar onze groeten en bedank haar wel, dat ze juist schrijft hoe 't met je is. Hou je maar goed. Van van Looij, krijg ik nader een briefkaart, dat hij 10 à 15 blz. van mij wil hebben. Ik weet niet hoe 't komt, maar alles waakt op in mij en ik voel me dol-blij, zoo in mijzelven. Hoe moet ik nu doen om een groot honorarium te krijgen; dáár zit ik over te denken. Ik zal er Hein op af sturen, als hij wil. Dag