Gerrit Jan Hofker aan Willem Witsen
Plaats: [Den Haag] |
Datum: [? november 1899] |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Beste Wim, de vier weken zijn bijna om (Goddank!). Ik leef hier als in een gevangenis en gistermiddag betrapte ik er me op, dat ik me zat te verteederen, lezende Havard (!) over Amst., stel je voor. Kom zoo lang mogelijk. Ik moet nog altijd hard werken, maar als er maar eens wat tegen over stond. Doch absoluut niets. Dag, beste kerel, tob er nu maar niet over (dat doe jij nooit) als Nol, dat een mensch niet in den Haag kan komen, maar wel in Smijrna.
Hartelijke groeten.
t.t.
Jan
P.S. Ik denk wel eens (want IJ. was óók niet om te harden op den duur en de mooie, prettige tijd van A., toen alles ‘afkoopbaar’ was, is voor altijd voorbij)... ik denk wel eens na de pacificatie en als de Republieken zullen overwonnen hebben, de Engelschen er uit moeten en er groote behoefte zal zijn, naar Transvaal te trekken. Van
[1:2]
Willem kreeg ik onlangs een briefje om een stuk. Dat heeft hij nu, maar over honorarium, waaromtrent ik hem verzocht mij even te schrijven, hoor ik nu niets. Hij is bijna geschikt om Referendaris te worden, zou je zoo zeggen.
Hartelijkst gegroet
Jan