Willem Witsen aan Elizabeth Witsen-van Vloten
Plaats: [Dordrecht] |
Datum: [31 augustus? 1898] |
Verblijfplaats: UBA, XXX A 46, 997 |
[1:1]
[briefhoofd Hotel Bellevue, Dordrecht]
Woensdag morgen
Zooeven bij mijn ontbijt vond ik je brief lieve Beb en schrijf nu maar even om je te laten weten dat ik morgen avond thuis kom met den laatsten trein. Ik ben in dubio - zooals de oude heer zou zeggen - of 'k naar Cadzand zal gaan. Ik heb grooten lust vandaag maar hier te blijven - 't is hier zoo mooi en 'k heb zoó veel te bekijken en te bestudeeren. 't Is zoo gezellig en rustig in zoo'n schuitje op 't water en 'k blijf maar in mijn werk. 't Schijnt hier hoe langer hoe mooier te worden - elken keer als 'k 'n poosje
[1:2]
ben weggeweest valt me dat op. 't Zal dunkt me van den winter met sneeuw ook prachtig wezen! en in de late herfst - de boomen worden nu zoo mooi, zooals je 't weinig ziet want gewoonlijk zijn de bladen eraf voor ze zoó geel zijn. In Amsterdam was 't op de grachten ook zoo prachtig - ongelooflijk! - Ik kom hier wel weer en ga dàn liever 's naar Frans. Bovendien heeft Eilers me zoó karig behandeld dat 'k zou vreezen geen geld genoeg te hebben - als 'k nu morgen terug ben in Amsterdam zal 'k nog wat vragen. Die ondeugende Erikman! Onze klokken zijn en décadence.
Dag lieve Beb, geef de jongetjes hartelijke zoentjes van
Vafie