Gerrit Jan Hofker aan Willem Witsen
Plaats: [IJmuiden] |
Datum: [28 december 1896] |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Maandagmorgen
Beste Wim, wil je me nog even, maar weer héél omgaande asjeblieft, schrijven of je me nòg een cadeautje kunt geven vóór den 31sten (de hemel kàn opgeklaard zijn). Wat je zei van verschillende kanten is wel waar, maar waar zijn voor mij die verschillende kanten (P.S. je moet die er een volgende keer eens bijschrijven) temeer omdat ik 't nooit zal terug kunnen geven want al mijn geld tot Mei is bezet. Ik ben een hardnekkige bedelaar, maar vagebondeeren en bedelen schijnt nu eenmaal bij mijn fatum te behooren. Ik zie er ten minste niets anders op. Ik heb, heb ik gerekend, buiten de 30 gld., die Nol mij heden avond zou verzenden, 50 gld. noodig tot 1 februari. Die heb ik niet of door jou op deze straatrooverige wijze in te lichten. Dus moet ik 't doen en moet je niks boos op me zijn en mij in elk geval direct antwoorden en als je iets voor mij hebt, het maar aangeteekend aan Hein of Nol zenden, dan kan ik 't halen of Hein 't even brengen.
Nu dag Wim een hand van
je
Jan