Willem Witsen aan Elizabeth Witsen-van Vloten
Plaats: Amsterdam |
Datum: 4 september 1896 |
Verblijfplaats: UBA, XXX A 46, 940 |
[1:1]
Amsterdam 4 Sept. 1896.
Lieve vrouwtje - 'k ben zoo even bij de heeren geweest en begrijp er niets van dat ik daar hoorde dat 't schilderij nog niet aangekomen is - dat gebeurt nooit met bestelgoed; heeft Gerrit 't wel verzonden? 't Kan ook wel 'n truc zijn van de heeren: dat 't wel gekomen is maar dat ze vóor ze zich decideeren willen weten van 'n ander (ze hebben altijd van die obscure raadslieden) of 't goed is of niet. Ze hebben me gevraagd of 'k morgen terug wil komen en toen heb 'k gezegd dat 'k van middag nog wel eens aan kom; maar er is natuurlijk niets met die lui te beginnen als ze me willen besabelen.
[1:2]
Nu zou 'k nog wel 'n kansje willen overhouden dat 'k van avond thuis kom, maar zend dan geen rijtuig en reken er niet op. Als 'k kom, laat 'k mijn tasch bij v. Laar en kom loopen. Kom 'k niet dan kom ik in ieder geval morgen om vijf uur. Komt Beb me dan halen? De gezichten van de heeren waren niet om je veel illusie te geven. Beb zal dus in haar pessimisme gelijk krijgen. Ik ben nieuwsgierig om het te zien.
Dag lieveling, dag lieve vrouwtje - hoe gaat 't met de jongens? Dag Pam, dag Erik. Veel zoentjes van
Va.
Zooeven sprak ik Georges: de manoeuvres zijn in Overijssel en niet in Ede gelukkig.
Dus geen officieren!