Willem Witsen aan Arnold Paul Constant Ising
Plaats: onbekend |
Datum: [10 juli 1896?] |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[?:?]
hochheimer in 't grand-Hotel - 'k heb mezelf beloofd er 's met jou naar toe te gaan als je wilt en als je weer terug ben - 't was er uitstekend,- om vijf uur waren we klaar en toen hebben we tot zes zitten praten op 't terras! O die zee, die zee! wat 'n heerlijkheid om daar 's 'n tijd te zijn met 'n mooie lieve vrouw - 't eindje van de wereld, eindelooze liefde nachten, telkens opgefrischt en gesterkt door de zee! Wat kòn 't toch heerlijk wezen, - wat zou 't leven je niet kúnnen geven! - nou, beste Nol, 'k hoop dat je dezen in goeden welstand mag lezen en dat je gauw terug komt. Ik verlang erg om met je te praten en om weer gezellig te zitten luisteren naar je reis verhalen. Jan liet me 'n paar briefkaarten lezen waaraan 'k ook je adres ontleen. Ben je van de Mandor[a/e[?] niet tegen gekomen? M'n barbier wist te vertellen dat hij failliet is verklaard! Schrijf me eens als je wilt. Je ziet 'k ben weer heelemaal de ouwe, 'k geloof dat 'k je laatst 'n heel piteus briefje heb geschreven! Enfin -
Betsy wil hier graag 'n woordje bij schrijven - ze begreep niet aan wien 'k zoo'n langen brief schreef, dat is ze niet van me gewoon!
Adieu, Nollebol, wees hartelijk gegroet - 'k hoop je gauw weer te zien, - laat me weten wanneer je in A. ben?
t.t.
Wim