Willem Witsen aan Elizabeth Witsen-van Vloten
Plaats: Amsterdam |
Datum: 21 mei 1896 |
Verblijfplaats: UBA, XXX A 46, 939 |
[1:1]
Amsterdam, 21 mei 1896.
Mevrouw Witsen-van Vloten te Ede.
Mevrouw!
Je bent mijn heele lieve Bebpy en 'k ga je 's even schrijven hoe 'k 't gehad heb maar vooral dat 'k zoo vreeselijk verlang naar huis - naar mijn Beb en Pimpà. O, lief 'k verlang zoo om weer thuis te zijn - 't gaat wel in alle opzichten goed - behalve dat 'k gisteren een afschuwelijke hoofdpijn had die nu ook weer dreigt terug te komen - maar anders gaat alles goed - 't is wel vermoeiender dan thuis - 'k heb bijna aldoor gereden en toch doet de voet [w[?]eer pijn - vooral van nacht. Nu, als 'k de schoen aan heb dan voel 'k 't minder. Maar O, als je gewoon
[1:2]
bent aan 't heerlijke buiten zijn, waar alles even mooi en prettig is dan is zoo'n stad abominable! Vooral den Haag maar hier toch ook. Eilers was er gisteren ochtend niet - en 's middags was hij weer weg - gelukkig wisten ze waar hij was en heb 'k hem laten halen. Daarna ben 'k even naar Cobi gegaan - maar alles zoo gauw en kort, omdat 'k al den tijd verloren had met wachten op Eilers en om 4 uur ging onze trein. Ba was er niet, gelukkig Cobi wel en al de kinderen. Zoó gegroeid en aardige eenvoudige hartelijke kinderen, zoo flink en gezond en aardig gekleed en
[1:3]
vriendelijk. Vooral Liesbeth die 'k zus noemde toen begon ze te lachen en zei dat ze Lizzie genoemd werd. Ik zei: zoo noemde 'k je vroeger ook al en dat wist ze zich nog te herinneren. De drie waren mij bijna vergeten. Perône en Stans zeiden dat ik zoo veranderd was en toen zei Paul: ik heb je nooit gezien! - 't Viel Cobi tegen dat 'k zoo kort bleef en niet bleef eten. Nol heeft mij feestelijk ingehaald met 'n open landauer en 'n koetsier in licht blauwe livrei. Ik was zoo blij toen 'k er uit was - 't was bespottelijk. Bij hem gegeten, heerlijke sperges. Maar gisteren avond was 'k zóo moe en had zoo'n hoofdpijn dat 'k in slaap ben gevallen op de canapé!
Van nacht heb 'k zoo aan Beb gedacht en hoe zij in haar bedje leê. Ik hoop dat je beter geslapen hebt dan ik. Nu moet 'k er op uit om de ets te laten drukken. Zelf drukken zal wel niet gaan. Eilers zou wel schrijven aan Ary maar daar komt waarschijnlijk niets van terecht. Mijn schilderijen vielen meê, tenminste de meeste - sommige erg tegen. Maar over 't geheel 'n heel mooie tentoonstelling heel veel moois en die Georges! Magnifiek. Nu, mijn Beb, morgen avond laatsten trein, als 'k voor dien tijd kom dan telegrafeer 'k wel - kom 'k terug. Heeft Gerrit goed voor alles gezorgd? en heeft Bebpy 't een beetje rustig met Marie?
Dag lief - tot morgen.
Pim.
Dag lieve kleine Pimpie lieve lieve jongetje, dâââ. Dag liefste Beb.
Wat 'n akelig papier!