Hendricus Johannes Boeken aan Willem Witsen
Plaats: Amsterdam |
Datum: 27 april 1896 |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Amsterdam 27 April 1896
Beste Wim,
Je zegt dat ik eenigzins vaag over de N.G. schrijf, dat komt de vorige week waren de zaken eenigzins wachtende op een conferentie die van Looy zou hebben met Pautsma, een drukker. Deze laatste gaat nl. met Goes een Socialistisch maandschrift oprichten, en nu was v. L.'s voorstel om dat met de N.G. te combineeren. Nu, ik had er toch weinig idee in, maar vond toch goed dat v. L. eens hoorde wat Pautsma's en Goes' plannen waren, maar het is direkt afgekitst, doordat Goes er bepaald een partij-blad van wil maken. Verder is er op het oogenblik niets aan de lucht, noch van copie noch van medewerkers, dus beschouw ik de zaak als afgedaan.
[1:2]
Wat je me schrijft van je teen, moet niet erg prettig zijn. Zou je er niet eens een echten chirurg over consulteeren. Je zult toch wel met behulp van rijtuig en spoor hier kunnen komen en dan staan we hier gereed om je ergens te brengen.
Op de tentoonstelling van Samson ben ik al eenige keeren geweest, het geheel ziet er mooi uit, het is jammer dat die dingen nu misschien over de wereld verstrooid waren. Er is ook een aquarel van de Mont Albaan, die ik niet kende. Ik zal zeker eens hooren hoe die veiling afloopt, ik kan er niet gaan kijken want het is morgen juist mijn reisdag. Die twee groote Dijsselhoffen hangen er ook prachtig, het is jammer dat we heelemaal geen kennissen hebben, die we eens kunnen aanraden om daar eens een slag te slaan, alleen heb ik een heel klein beetje hoop op Gorter.
Wim, is er nu geen tentoonstelling van je in Rotterdam?
[1:3]
Aan Willem is op het oogenblik niets te doen. Samson is naar Dr. Moll geweest om het af te raden, maar die verklaart W. voor volkomen genezen, en wil zelfs niet van een proefontslag weten.
Jan heb ik van avond nog gesproken voor ik je brief vond. Hij ging vroeg naar bed want hij heeft om 7 uur dienst. Woensdag en Donderdag gaat hij naar Gorsel voor zijn verjaardag en gisteren had hij den ouden Adelink over, maar dat is afgeloopen met een uurtje zitten in het kleine zijzaaltje bij Reinsberg, je begrijpt tusschen welk publiek op een Zondagavond. Toen heeft Jan hem bij half elf naar de bovenste verdieping moeten brengen om hem zijn half hempje af te doen en toen goeje nacht.
Nu Wim, denk eens over die teen; gelukkig dat Pim zoo goed gaat.
[1:4]
Hartelijke groeten aan Betsy en een hand van
je
Hein