Alphons Joannes Maria Diepenbrock aan Willem Witsen
Plaats: Amsterdam |
Datum: 20 april 1896 |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
20 April 1896
Beste Wim. Het spijt me dat ik je de moeite van het schrijven heb veroorzaakt. Het raadsel is nu opgelost maar de aanleiding is niet zoo als je vermoedde. De bediende van Wisselingh kwam voor een paar dagen het kaartje van den gever bezorgen, dat bij ongeluk vergeten was. Daar ik mij onmogelijk kon voorstellen van wie het kon komen moest ik wel op de gedachte komen dat de verrassing van jou was, al begreep ik dat ook niet.
[1:2]
Ik hoop dat mijn briefje je niet onaangenaam geweest is.
Arme Wim wat hoor ik ervan op dat je nog niet loopen mag. Ik dacht zeker dat je allang beter was. Hein heb ik in zoo'n tijd niet gezien. Dit is nu geloof ik al de tweede maal dat je met een gebroken been thuis zit. Ik herinner mij nog zoo'n ongeval, bijna 10 jaar geleden. Nu ik je toch schrijf wou ik je nog even vragen, is er dan niets aan te doen dat Willem niet naar van Eeden gaat. Gisteren sprak ik Mau nog even, die mij vertelde
[1:3]
dat het nog niet geheel gedecideerd was. Als hij nu tegen het voorjaar eens naar Coudewater bij den Bosch ging, dat prachtig gelegen zeer goedkoop, (2 klasse f 400 dus maar de helft van Utrecht) en in alle opzichten als modelinrichting bekend staat, de buitenlucht zou hem daar ook zoo goed doen.
Als ik Samson eens zie zal ik er met hem over spreken. Maar dit is een in alle opzichten krankzinnig plan, dat tot de droevigste gevolgen moet
[1:4]
leiden, want het gevolg is natuurlijk dat K. na een paar dagen wegloopt en als land looper wordt opgepakt of zich van kant maakt.
Ik begrijp niet dat Martha het goedvindt, die toch zooveel wijzer is als hij.
Beste Wim ik hoop je gauw weer met je ouwe beenen in Amsterdam te zien.
Spoedige beterschap dus en vele hartelijke groeten van ons beiden aan Betsy en jou.
Je vriend
A Diepenbrock