[1895]
Willem Witsen aan Elizabeth Witsen-van Vloten
Plaats: [Ede] |
Datum: [voorjaar? 1895?] |
Verblijfplaats: UBA, XXX A 46, 934 |
[1:1]
Ik dacht wel dat ik van avond een brief zou krijgen lieveling en nu ga 'k je gauw schrijven en wou dat je 'm morgen ochtend al dadelijk had, nu zul je er zoo op wachten en naar verlangen. Kom maar gauw terug mijn heerlijke lieve vrouwtje, kom maar hier in je huisje bij je Pim - ik ben ook zoo blij dat ik terug ben en me dunkt 't ook beter om niet over Amsterd. te gaan - 'k zal je liever uit Utrecht halen als je me den tijd even schrijft. We kunnen dat later wel 's doen, naar Breitner gaan en zoo.
Hoe kwam je zoo naar te denken en te droomen, kwam Pim's brief zoo laat - hij was toch niet haastig geschreven maar 'k schrijf zoo vreeselijk moeielijk tegenwoordig. Mijn lieveling ik kan daar best inkomen in alles wat je schrijft - kom maar dadelijk als je wilt - je brief schijnt er
[1:2]
juist 'n heele dag over gedaan te hebben maar 'k ben wel bang van hier dat 't langer zal duren en 't is nu Woensdag avond - je krijgt deze misschien Vrijdag morgen? - Kom dan Vrijdag of Saterdag. Je schreef zoo aardig van Pampie en alles en je hadt toch plezier om 't te doen. Is 't Pim z'n schuld als 't naar is? Dat denk 'k wel.
Kom maar gauw in m'n armen mijn vrouwte mijn lieveling ik verlang vreeselijk na je - alleen als je 't er prettig vindt (in Br.) en je er niet slecht uit ziet en niet akelig droomt en denkt vind 'k 't prettig dat je er bent.
Ik ben op den eten thuis gekomen, van daag en had Marie geschreven - 't weer was zoo heerlijk - regenachtig - en 't was zóo mooi. Nu ga 'k rustig werken - ten minste veel en achter mekaar, - 't is nu de tijd en alles heeft 't voorbereid.
[1:3]
Dag mijn heerlijkste lieve Beb, dag mijn vrouwtje, dezen zal 'k nu nog eerst in de bus gaan doen.
't Meisje is uit en 't is bijna bedtijd. Marie zit vreeselijk te lezen en thee te drinken.
Dag mijne schrijf je dadelijk terug?
Je Pim,
je eigen eigen jongen.