Arnold Paul Constant Ising aan Willem Witsen
Plaats: Amsterdam |
Datum: 27 december 1894 |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
[briefhoofd Die Port van Cleve, Amsterdam]
27 December 94
Beste Wim,
Je moet eens aan Hein vertellen als je wilt, dat ik in Gysbreght Willebrord en Gosewijn zal doen, maar óf het een óf het ander, niet beide rollen op één avond. Dinsdag 1 Jan: Willebrord, Woensdag 2 Gosewijn enz. Ik heb ze zoo dikwijls voor jullie opgezegd, als jelui hem een beetje óm hadden. Pardon!
Wim, ik ben heel blij dat Dr. de R. bij je is geweest. Gelukkig dat de kleine man al een beetje beter is. Schrijf mij vooral gauw hoe het verder met den jongen gaat.
Ik heb zoo te tobben met Mien. Die dikke arm en de pijn werd verschrikkelijk. Ten einde raad, stapte ik naar Dr. Van Hoorn, en
[1:2]
toen ik voor de derde maal kwam, kon ik dien kleinen salamander pas spreken. Hij ried mij aan naar Dr. Vlaanderen te gaan, en die is er nu van avond voor het eerst geweest. Ik geloof dat hij er achter is. Zijn diagnose is heel anders dan die van Peypers en Aletrinootje, want met mijn potjes Latijn-verstand ontcijferde ik natuurlijk zijn recepten. Drie dingen tegelijk, een potje, een flesch en een doosje - magnifiek! Die heeren doctoren beklagen zich altijd dat de patienten niet alles zeggen, en als je ze verdomme alles zegt, geven zij middeltjes om zuigelingen aan het lachen te
[1:3]
maken.
Zaterdag speel ik mee in Roelant. Ik ben er goed in en deed er mijn best op. Morgen half elf: generale repetitie. Wim, ik moet een beestenvel om hebben en de costumier liet mij een zwart lapje, uit een reisdekentje geknipt, zien - goed voor Van Hoorn! Maar nu laat ik een heel groot vel wat opverwen, en het zal nu wel in orde komen.
Groet Betsy hartelijk en beterschap met den kleinen Wim.
Je
Nol.