Willem Witsen aan Elizabeth Witsen-van Vloten
Plaats: Amsterdam |
Datum: [winter 1893-94] |
Verblijfplaats: UBA, XXX A 46, 1137 |
[1:1]
Amst., Zondag, Vrijdag
Gaat 't je kindje wel
Jan heeft geen ander papier dan dergelijke stukjes van pas begonnen en waarschijnlijk nooit af geschreven briefjes. Dit haal ik niet door, mijn Bebpy mijn heerlijke vrouwtje, het doet me te veel aan mijn lieveling denken. Ik schrijf dit even liefste Bebpy omdat ik van avond niet kom, ik heb nog zoo veel te doen en anders zou 'k alles half doen en later spijt hebben en nu met 'n halve dag erbij kan 'k alles goed doen en hoef 'k den
[1:2]
eersten tijd niet weer weg; Hein heeft gisteren avond toen wij alleen waren in eens een bui van groote moedeloosheid gekregen (hij heeft zich al dien tijd zoo goed gehouden zei Willem) en toen heb 'k hem moeten beloven dat 'k van avond nog terug zou komen, - hij huilde zoo, o Beb je hadt hem moeten zien, hij brak in eens uit. W. is ook erg gedrukt, - 't gaat slecht met de N.G. en 't ziet er niet best uit voor de toekomst. - Saterdag middag op den eten kom 'k nu thuis mijn lieveling.
Dag mijn vrouwtje, Jan staat te wachten, hij moet naar zijn bureau en ik naar Groesbeek.
Dag Beb, dag Bebpy, heerlijk vrouwtje,
je
Pim