Isaac Israels aan Willem Witsen
Plaats: [Amsterdam?] |
Datum: [april 1893] |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Mon cher,
Ik heb vanavond den Heer Breitner ontmoet en hem verteld dat je over een maand wegging; waarschijnlijk had ik dit niet moeten mededeelen en is zulks een indiskretie in dit geval moet ik je om excuus vragen. Ik ben er echter reeds voor gestraft daar voornoemde op 't hooren hiervan zei dat hij er misschien werk van wou maken ofschoon ik hem zei dat 't al verhuurd was - ik denk wel niet dat hij 't serieus meende maar in dit uiterste geval - en wanneer daarenboven de zaak met Karsen bij geval niet mocht doorgaan wou ik je vragen of je mij
[1:2]
de voorkeur wilt geven als Karsen het niet vast neemt, want liever ruïneer ik mij een beetje of zelfs heelemaal dan - vous comprenez.
Ik had er misschien niet over moeten spreken maar ik was toevallig juist erg onder den indruk van je toekomstig vertrek hetwelk al mocht het niet zoo lijken voor mij nog veel betreurenswaardiger is als voor de jufrouw of zelfs Salomon. Ik heb hem ook verteld dat jij die door Veth's eigelijk inqualifiabele indiskretie berucht geworden teekening hebt, dus ik denk dat hij gepaa[i/r[?]d met dat verhuren bij je komt, dus schrijf ik je dit.
Adieu
I.