Willem Witsen aan Elizabeth van Vloten
Plaats: [Amsterdam] |
Datum: [november? 1892] |
Verblijfplaats: UBA, XXX A 46, 906 |
[1:1]
Mijn eigen lieve Beb, ik kom van avond niet maar morgen (avond om half acht) - dan zal 't etsje wel af zijn, Beb 't is zoo'n aardig etsje dat Pim gemaakt heeft verleden Saterdag met z'n Beb - ik ben er druk aan bezig en 'k weet volstrekt nog niet of 't niet 't beste zal worden van allemaal - als nu morgen avond Verwey maar niet in Haarlem is. Als je dat soms vooruit weet schrijf 't dan even mijn Beb. - Willem is in drukke correspondentie met hem over Verlaine die de volgende week hier komt lezen. Bebpy lief waarom heeft Pim nog geen brief? Mijn lieve Beb mijn lieveling was 't wel prettig die daagjes?
[1:2]
Ik moet nu weer aan 't etsje en heb even niets bizonders te vermelden; alleen van de lezing van Goes, daar schijn je geen spijt van te hoeven hebben; - de een vond 't gewoon leelijk, 'n ander belachelijk - 'n derde niet om aan te hooren, enz. Geen een die 't mooi had gevonden - o maar je weet 't natuurlijk door Macha. Dag mijn Beb tot morgen avond. Kom je dan aan de trein? Dag mijn lieveling. Pim werkt aan z'n etsje en denkt aan z'n Beb.
Dag Bebpy
je
Pimmy