Willem Witsen aan Elizabeth van Vloten
Plaats: [Amsterdam] |
Datum: 2 mei 1891 |
Verblijfplaats: UBA, XXX A 46, 1084 |
[1:1]
Saturdag avond
2 Mei 1891.
Ik heb van morgen geschreven aan Frank, lieve Bebpy - om te zeggen dat 'k Maandag kom òf om 1 uur òf om 5 of voor dien tijd maar dat hij zich niet moest geneeren voor mìj om dien dag te gaan waar hij wil. Van daag heb 'k aan Hein gewerkt - maar 't is heelemaal niet gegaan. François is gekomen - en hoewel 'k niet zeggen wil dat 't zìjn schuld is heb 'k toch sints dien tijd niet méer kunnen werken. - Nu van avond moet 'k naar François toe; omdat 'k 't al zoolang met hem had afgesproken en er nu niet veel meer over schiet dan van avond en morgen avond. Maar morgen avond moet 'k
[1:2]
naar Ising. - Ising heeft z'n voet verstuikt en schreef me 'n briefkaart of 'k 's 's avonds bij hem kwam schaken. Nu heb 'k maar te beschikken over twee avonden, en beide heeren, François en Ising, zijn allerafschuwelijkst achterdochtig. Als 'k niet kwam bij Ising, zou hij zeggen 'nu ja!' en Frans zou niets zeggen maar 't alles behalve aardig van me vinden. Nu treft 't zóo, dat 'k met Hein heb afgesproken (Willem gaat naar Bussum bij Free, waar ook juffrouw Pijnappel komt) - om te gaan naar Baarn en te wandelen naar Ewijkshoeve - ten eerste voor de wandeling en dàn om dat 'k een en ander te doen heb op Ewijkshoeve.
[1:3]
In ieder geval ben 'k om half elf aan den trein Maandag ochtend, - morgen heb 'k vóor onzen wandeling nog heel wat te doen van inpakken en alles. - Gisteren avond vond 'k après tout heel prettig - je weet wel wat 'k bedoel - en nu verlang 'k enorm naar Maandag. - Arti is gesloten, - vandaag kreeg 'k m'n overgebleven teekening thuis. Dag mijn lieve Beb - ik moet nu eindigen - hoe is 't met den Noordwijker? Hoe is hij toch - hoe allerverschrikkelijkst prettig dat je Maandag weg kunt. Dag mijn Beb - 'k wacht je om half elf aan 't station hier. Ik heb anders niet te schrijven.
Dag mijn lieveling - dag mijn lieve Beb, tot Maandag
je eigen
Pim.