Willem Witsen aan Elizabeth van Vloten
Plaats: [Amsterdam] |
Datum [30 april 1891] |
Verblijfplaats: UBA, XXX A 46, 1066 |
[1:1]
Donderdagavond
Dit wordt een allerverschrikkelijkst klein briefje, mijn eigen lieve Bebpy - want 'k schrijf alleen dat je zeker weten zult dat 'k kom morgen avond en om je even te zeggen hoe 'k verlang om m'n lieve kindje te zien, - lieve Beb mijn Beb, Pim houdt zoo veel van z'n lieve Bebpy-kindje - van daag ben 'k in Bussum geweest - Paultje was heelemaal niet verwonderd om me te zien en kwam dadelijk naar me toe om te laten zien wat hij in z'n handjes had. Martha was wèl verwonderd omdat 'k er niets van geschreven heb - ze zat Beethoven te studeeren en toen ben 'k maar dadelijk meê gaan spelen. Beb, vanavond kan mijn vader me niet hebben - maar 'k heb gezegd dat 'k morgen niet kom - des te beter.
[1:2]
Nu hoop ik morgen antwoord te hebben van Frank om dat te kunnen meê brengen. 'k Heb nu alles zóo ingericht dat 't best kan. Dus hangt 't heelemaal van Frank af. - Mijn cel heb 'k maar niet meê genomen omdat 'k me bedacht heb dat 't eigenlijk beter is om hem te laten zenden direct naar Putten - morgen heb 'k ook weer veel te doen in de stad, dus zal er van werken wel niets komen. Ik zit nu alléen met Karsen. Willem heeft 'n conferentie met v. Looy en Hein heeft les. Nu moet 'k gauw eindigen - hij praat aldóor.
Dag mijn lieve lieve Bebpy - dag, tot morgen.
'k Vond je brief om 5 uur, 'k was even gaan kijken op 't atelier en vond 'm. Ook 't antwoord van m'n vader.
Dag Beb, dag mijn lieveling
Pim's eigen lieveling.