Willem Witsen aan Elizabeth van Vloten
Plaats: [Amsterdam] |
Datum: 22 april 1891 |
Verblijfplaats: UBA, XXX A 46, 1081 |
[1:1]
Woensdag morgen
22 april 91.
Mijn lieve Beb, 't is half twaalf en je zult nu wel je broer Gerlof ontmoet hebben aan den trein in Leiden en zoo een en ander hooren van Parijs, - maar als je dezen krijgt dan ben je toch weer thuis op je kamertje en misschien ga je dan wel gauw naar je bedje. Bebpy, 'k heb door die wandeling gisterenavond - zóo'n verlangen gekregen naar de Duinen en de zee, Beb, gaan we toch gauw 's naar Zandvoort loopen? Dat was toéèn ook zoo heerlijk maar nu moéèt 't nog veel veél heerlijker zijn. Ik had gisteren zoo graag in Haarlem gebleven, dicht bij mijn Beb en dicht bij de duinen - 't is nu ook wel niet ver
[1:2]
maar 'k kan ze toch niet zien hier vandaan en niet ruiken - die heerlijke frische duinlucht, - nee, mijn Bebpy 't was véel te kort en dán - 'k heb je zoo veel loopen vertellen van die leelijke menschen die ons niets aan gaan - terwijl 'k mijn kindje in m'n armen had willen nemen en stil ergens zitten, stil met àlles óòm ons heen, stil en zóo rustig met haar hoofie op Pim's schouder.
O mijn lieve lieve Beb kom nu toch overmorgen maar heel gauw - 't is wel ànders - en als 't buiten zoo heerlijk zonnig is dan wordt 't wel moeielijk om op zoo'n atelier te blijven - maar rust kun je er toch vinden, - overal waar Pim is, is 't niet mijn Beb? - Maar Beb, geen kòrt leven samen met Beb, - wel heérlijk maar heel lang, àltijd, vol heerlijkheid
[1:3]
van Bebpy - Pim's liefde, vòl - o mijn Beb - ik heb 't immers wel gezien, wéet 'k 't niet? zóo heerlijk, zóo mooi.
Bebpy, Pim verlangt zoo naar z'n kindje - Beb Pim heeft 't zoóò noodig - en Béèbpy - Beb, vandaag ben 'k aan Rotten Row - Hein kan niet poseeren van daag - hij moet schitteren - zie je 'm? - Hij was gisteren avond aan den trein, zoo aardig, dat was zoo verrassend - we hadden níets afgesproken - 'k had alleen gezegd dat 'k naar Haarlem ging, - 'k denk dat hij zich verveelde met die dames, - we zijn naar Mast gegaan waar Dijsselhof was met Zijl en Kobus - Willem kwam er later ook met de dames.
[1:4]
Ik zat even iets te eten - en Saar kwam naast me zitten, - 'k had zóo'n moeite - 'k heb me maar heel correct gehouden en kwam heelemaal niet in haar grappen enz. - gelukkig zijn ze nog al gauw weggegaan. Willem beweerde dat ze kwaad waren, - enfin, iets gemerkt hebben van onze houding - ik geloof 't niet. - 't Kan me buitendien niets schelen. Maar van avond moeten we hun weer zien en dus zal 'k je er nog wel meer van moeten schrijven, dat is wel vervelend. Bebpy, dezen ga 'k nu weer zelf wegbrengen op m'n slofjes - 'k denk eigenlijk dat hij te laat is voor 12.45, - wanneer krijg je 'm nou?
Dag mìjn lieve lieve Bebpy, m'n heerlijke mooie Beb, m'n kindje - dag - ik moet van middag vroeg weg om naar den smid te gaan om alles te bespreken - 't is zoo'n zwaar machine.
Dag Bebpylief
je
Pimmy