Willem Witsen aan Elizabeth van Vloten
Plaats: [Amsterdam] |
Datum: [15? september 1891] |
Verblijfplaats: UBA, XXX A 46, 896 |
[1:1]
Dinsdag morgen
Mijn lieveling mijn Beb, ik verlang zoo naar je; gisteren dacht 'k aldoor dat je nog komen zoudt - totdat je brief kwam. 'k Heb gisteren den heelen dag op de bank gelegen en heb niemand gezien en vandaag oók weer. M'n maag is weer erger en dat is zoo onbegrijpelijk omdat 'k niets doe wat niet goed is, - en 'k ben zoo verkouden er nu ook nog bij - voortdurende hoofdpijn - enfin 't is te begrijpen dat 'k door dat alles heel beroerd voel, - 'k kan niet werken en doe niets dan liggen en lezen; - 'k moet zoo veel mogelijk stil liggen anders kon 'k uitgaan en probeeren om te werken! Beb, Beb, waar ben je, - wat doe je? Bebpy, mag Pim z'n hoofd 'n beetje tegen je aan rusten?
Beb, wat zal 'k verder schrijven? Je brief was zoo heerlijk maar 't was in zoover toch 'n tegenvaller want 'k verwachtte Beb zelf. En nu van daag weer niet. - En wanneer ga je nu naar Dortmund?
Dag mijn eigen Bebpy - mijn Beb, mijn kindje
je
Pimmy