Willem Witsen aan Elizabeth van Vloten
Plaats: [Amsterdam] |
Datum: [tweede week? september 1891] |
Verblijfplaats: UBA, XXX A 46, 1068 |
[1:1]
Mijn liefste meisje, 'k ben zoo blij dat je morgen weer komt, - 'k zal voor morgen avond plaatsen bespreken en kom je halen tegen kwart voor achten bij Wandscheer. Ik heb líefst dat je morgen bij me op de koffie komt - wil je dat? - 'k Ben met m'n ets niets verder: gisteren naar den dokter; hij wil 't niet behandelen, - 't is z'n vak niet zegt hij, - gisteren middag Gerard gesproken en later naar Willem - 's avonds bij Sam geweest, - hij heeft ons geïnviteerd om te komen eten de volgende week of zoo; - 'k liet hem m'n arm zien - 't was niets
zei hij - maar hij weet er geloof 'k niet veel van. Vandaag veel briefjes te schrijven. Zilcken heeft me weer in 'n vervelend zaakje gemengd en Toorop
[1:2]
moet 'k schrijven en Jo antwoorden enz.
Van avond die heeren hier. - Kom je morgen op de koffie mijn Beb? Ik kan toch zoo lang niet buiten je en 'k geef liever m'n etsen heelemaal op dan je in zoo lang niet te zien. Ik zal wel werken als je je zakdoekjes zit te borduren. Och, 'k verlang zoo naar je mijn kindje.
Dag lieve Beb, dag lieveling.
Je eigen
Pim, àltijd,
lieve Beb.