Willem Witsen aan Elizabeth van Vloten
Plaats: [Londen] |
Datum: 28 [november] 1890 |
Verblijfplaats: UBA, XXX A 46, 1060 |
[1:1]
[briefpapier The Monico, London]
's middags 2 uur
Vrijdag 28 [18]90
Lieve Beb, Londen is nu zoo mooi - 't ligt in de sneeuw Beb, en geen blinkend witte sneeuw maar 'n zachte warme sneeuw die gestadig valt uit 'n donkere, maar doorschijnende lucht, laag hangend in de straten, tusschen de huizen die als reusachtige zwart-grijze steenen-massaas, geweldig staan in die mistige lucht. - O je moet 't zien Beb, - 'k heb al 'n paar uur er in geloopen en schetsen gemaakt - en nu moet 'k 't je even schrijven - en dan ga 'k weer er in - tegen den donker om 'n heele boel op te doen voor morgen en de volgende dagen - want, Beb - petit-noir is op zij gezet en morgen begin 'k om eén voor eén die mooie dingen die 'k vandaag gezien heb er uit te werken - want je begrijpt hoe vol 'k me voel - 't is
[1:2]
wel curieus dat 'k telkens weer getrokken word naar m'n ouwe bekenden - 'k heb zonder te denken gevoeld: o hoe mooi moet 't nu zijn aan Waterloo bridge en dan de Thames en Trafalgar Square en toen 'k er kwam trof 't me dadelijk, die zelfde dingen waarvan 'k nog nooit iets heb kunnen maken. Maar voor 'n bourgeois alleen zal 't 'tzelfde sujet lijken - en wat kan me dat ook schelen - 'k houd wel van de zwarte drukte massa in den Strand b.v. en Oxford street, maar 'k zie er lang dàt niet in van wat 'k zie in die andere dingen: 'n éenheid van donkere grijzen en zacht mooi licht - 'n stemming van ernstige zware mooiheid. - Niet dor, niet somber, nooit akelig - maar heerlijk rijk en vòl en ernstig als zwarte chrysanten en witte, witte bloemen.
Beb, gisteren heb 'k aan 't portret gewerkt maar daar kan 'k nu niet aan denken - 'k heb ook gewacht op 'n brief
[1:3]
van mijn Beb - maar die is niet gekomen en van daag ook niet - maar je zult 't wel druk hebben mijn lieve Beb - en er is er zeker wel een onder weg over je komen hier - ten minste als je broêr Frank gisteren in Haarlem is gekomen - 'k stel 't me telkens voor hoe 't toch zal zijn mijn Beb - en nù wilde 'k je toch zóo hier hebben - want 'k heb Londen nooit zóo gezien - 'k verlang zoo naar morgen om er aan te beginnen en heerlijk, nu, die stille Zondag in 't vooruitzicht om zoo stilletjes heelemaal in m'n werk te zijn.
Beb, 'k kreeg antwoord uit Parijs. Ze willen m'n etsen niet koopen maar
graag in commissie hebben omdat, zegt hij, er veel káns is dat de Amerikanen ze koopen terwijl de fransche amateurs ze te zwart zullen vinden. - Morgen avond ga 'k, denk 'k, weer naar Kapteyn of anders Zondag avond, dat vin 'k wel plezierig, - zoo in 'n
[1:4]
rustige huiselijke omgeving als 'k den heelen dag goed gewerkt heb - en 't zal zeker goed gaan - vooral de eerste dagen - lieve Beb - 'k schrijf nu maar kort om weer gauw naar buiten te gaan en schetsen te maken - 't werkt zoo heerlijk buiten, hier - niemand kijkt er naar of staat me in den weg. Zoo heel alleen met m'n werk midden in Londen dat is zoo prettig - zal je nu gauw weer 's 'n heel langen brief schrijven, m'n ondeugende lieve kindje - wat heb je de laatste dagen toch moeten doen lieve Beb, dat je me zoo zonder brieven laat? - 't Is wel goed - mijn Beb als je 't noodig vindt - maar o 'k verlang zoo naar 'n brief. Dag m'n lieve Beb, 'k ga nu gauw weer - 't wordt al zoo donker, dag Beb - 'k schrijf morgen vóor 6, dan heb je dien Zondag middag en dezen morgen middag.
O mijn Beb kom toch gauw bij
Pim