Willem Witsen aan Elizabeth Witsen-van Vloten
Plaats: [Haarlem?] |
Datum: [tweede helft september (18-19?) 1890] |
Verblijfplaats: UBA, XXX A 46, 987 |
[1:1]
Donderdag avond
Ja, nu denk 'k aan m'n lieve lieve kleine kindje dat nu veilig in haar bedje ligt op haar prettige kamertje en 'k denk er niet eens bij: was ze nu maar bij Pim, die haar zóo gaarne bij zich heeft om goed voor haar te zijn maar 't haar dan zoo lastig maakt - ‘uit liefhebberij’. - Betsy, lieve Betsy 'k verlang er zoo naar om je weer te zien en je dicht bij me te hebben, en veilig en rustig en heerlijk. - Ik schrijf je dit alleen, m'n kindje, omdat je zei dat 'k niet moest zeggen wat 'k niet zou doen terwijl 'k je toch 'n klein briefje woû zenden al was 't alleen als 'n vriendelijk en lief groetje van Pim, - heel even - dag lieve Betsy, mìjn lieve, heerlijke
[1:2]
lieve heele kleine kindje. - Ik heb aldoor je lieve, wonderlijk mooie gezichtje bij me, dat 'k altijd wil bekijken en bekussen en bestreelen (wat 'n sentimenteel Zotje!) dat gezichtje van jou - van jou die dan nog durft zeggen van 'n ànder meisje dat me beter zou begrijpen etc. O Betsy! - 'k Ga nu naar bed en aan je denken, heerlijk onder de dekens en de wind zoo druk buiten en hagel en regen en donder en bliksem - zoo'n stormachtige nacht - en m'n hoofdje vol met 't herfst mooi van onze duinen-dag mijn lieve lieve Betsy - verlang jij naar Saterdag avond - of wie dan wel zóo veel - ?
Vrijdag ochtend
Goeien morgen lieve Betsy, wat toch 'n weer van nacht - 'k ben zoo
[1:3]
bang - 't ziet er net uit of 't altijd zal blijven door regenen en 't uit zal zijn met onze mooie mooie wandelingen. Betsy - 'k denk weer aan Jacobus. Hoe die 't toch maakt met zulk weêr en wàt hij toch maakt. - 'k Denk wel mooie dingen.
Ik zal dit briefje meê nemen naar Amsterdam. - Betsy lief 'k moet nu weg. - Dag lieve lieve lieve kindje waàr ook weer morgen avond? 't Pad dat uitkomt in 't Park?
Dag -