Jacobus van Looy aan Willem Witsen
Plaats: [Amsterdam] |
Datum: [december? 1890] |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
[briefhoofd Die Port van Cleve, Amsterdam]
Gisteren avond vond ik je telegram. Ik heb het geld gisteren pas ontvangen, kon het niet sturen, zelf had ik niet zoo veel. Jullie rijkelui hebben zulke grandiose begrippen van geld. Gisteren moest ik de geheele dag loopen lesgeven, en nu ben ik dadelijk naar de Twentsche bank gegaan, en zend je hier tien pond. Ik had twaalf pond willen sturen, maar dan moest ik een echec nemen en ik wist niet of je dat lastig zijn zou. Zoo is het dus als je wenscht. Batavier heb ik 55 gegeven een dezer dagen, hij zat kort, de zaken gaan niet best, geloof ik, met die ben je dus ook in 't reine. Nu blijft er nog wat over, dat we dan later zullen verrekenen.
Deze brombrief is eigentlijk niet om de last, maar omdat ik gecontrariëerd ben, een modelletje dat ik had, is ziek geworden en ik ben bang dat ie dood zal gaan.
[1:2]
Nu, adieu schrijft me als je eens tijd hebt.
Van Betsy kreeg ik laatst een brief, ze ging naar Londen met haar broer Frank. Nieuws weet ik heelemaal niet.
Je
JacvLooy