Willem Bastiaan Tholen aan Willem Witsen
Plaats: Spankeren |
Datum: 1 april 1886 |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Spankeren 1 April 86.
Je zult hoop ik aan 't werk zijn, de éénige manier om de eenzaamheid dragelijk te maken. Het verwonderde me dat je al zoo gauw uit den Haag ging, Maandag, en was dan ook verbaasd toen je Br. en mij s' morgens uitliet te hooren dat ik je dien dag niet zou terug zien. Mijn plan was al te voren gemaakt, maar had het niet gezegd omdat ik er niet van houd... en vooral om niet over weggaan te spreken. Het werd tijd voor me om te gaan werken, vooral daar de tijd van inzenden voor de Brusselsche expositie zoo gauw verstreken was (5 April), van aquarellen. Van middag zijn ze weg gegaan. De voorige keer speet het me wel dat je er was, omdat we dan weer met ons driëen zouden zijn en omdat ik na alles wat we geschreven en ondervonden hadden het beter vond dat we elkaar niet zoo gauw terug zagen en vooral dan niet met ons driëen. Je hadt het zelf ook begrepen want je had voor dien tijd weg willen gaan en als ik het had geweten was ik nog niet
[1:2]
gekomen toen. Het speet me erg dat je later aan den trein zei, dat ik wel in mijn schik zou zijn dat je weg ging, omdat dat heele maal overbodig was, zoo vind ik het in 't algemeen niet noodig om onaangenaamheden te zeggen wanneer ze tot niets dan narigheid leiden en niets beter maken. En waarom schrijf je me dan! zul je zeggen. Ja..... om dat het me spijt dat alles zoo tusschen ons loopt! Om dat ik zoo graag wou dat 't anders was. En dat zal dunkt me wel terugkomen, om dat er het vroegere gevoel is gebleven (altans bij mij) en er alléén maar iets anders verveelends bij is gekomen, en als dat dan weg is, of liever als daar de oorzaak van is gevonden (want dat is genoeg) dan is 't weer goed alles.
Nu, tot zoolang gegroet, adieu
je vriend
Tholen.