Willem Bastiaan Tholen aan Willem Witsen
Plaats: Kampen |
Datum: 16 februari 1885 |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Kampen 16 Febr. 85
Amice!
Ik gevoel me gedrongen je nog even te zeggen, dat het me zooveel genoegen gedaan heeft, dat ik met je medegegaan ben, naar je famille en den Heer Mauve.
Waardoor ik hun aller vriendelijkheid heb ondervonden.
Ik had (meende ik) geen gelegenheid je te zeggen, ik je groote schilderij met die gravende kerels erg goed vind, en kan me nu slecht begrijpen daar ik gezien heb waarmede je je bezig houdt, dat je naar Parijs wilt gaan. Om je de waarheid te zeggen is het me een raadsel wat je daar wilt doen.
In den trein zittende en denkende aan Mauve's paarden voor de eg,
[1:2]
en aan zijn zeggen dat het hem niet naar den zin ging, meende ik dat dit zou komen, doordat de lucht te zwaar is (die er boven is geschilderd). Met dit te zwaar zijn, meen ik, en zeg me eens bij gelegenheid of je vindt dat ik gelijk heb: Het land en de achtergrond (dat lage kreupelhout) is dun geschilderd, de lucht schijnt er goed op. Nu vind ik dat boven zoo'n landschap een lucht moet staan die nog dunner geschilderd is en dus daardoor zooveel te beter het groote verschil tusschen lucht en land zal doen uitkomen. Ik zou zeggen de lucht moet worden afgekrabt en wie weet zou niet dan reeds het schilderij beter doen.
Ik schrijf jou dit, maar het is
[1:3]
natuurlijk niet noodig dit aan Mauve te zeggen. De man weet zelf te goed hoe de natuur is en hoe een schilderij wezen moet.
Mocht het echter gebeuren dat hij jou vroeg wat je er van vondt, zoo zou je misschien wanneer je 't met mij eens bent, het kunnen te berde brengen.
De chef van het Station de Bilt heeft zich met de briefkaart van je zuster belast; ik kon dus niets doen.
En nu Witsen, tot later. Wees zoo goed je famille nog wel voor mij te bedanken voor de vele vriendelijkheid mij bewezen, en hun mijne respectvolle groeten te doen als ook aan den Heer Mauve.
Geloof mij je vriend
W.B. Tholen.