Biographisch anthologisch en critisch woordenboek der Nederduitsche dichters. Deel 6 VIC-ZYP
(1827)–P.G. Witsen Geysbeek– Auteursrechtvrij
[pagina 561]
| |
eene kleine verzameling in het licht van Stichtelijke Gedichten en Gezangen, die zijn hart en zijn' smaak eer aandeden. Hij nam wel geene hooge poëtische vlugt, doorzweefde geene zonnestelsels, achtte deze aarde, als eene naauwelijks bemerkbare stip, zijne aandacht geenszins onwaardig, en baadde zich niet in aether, gelijk toen onder de dichters sterk in de mode was; maar wie met zulk winderig pseudo-Pindarisch gezwets weinig opheeft, en liever eenvoudige, verstaanbare en het hart aansprekende dichterlijke bespiegelingen en opwekkingen tot Godverheerlijking, deugdbetrachting en pligtvervulling leest, zal gewis deze Gedichten van den godvruchtigen Wouters naast die van trip, van alphen of lussing in zijne bibliotheek geene plaats weigeren. |
|