Biographisch anthologisch en critisch woordenboek der Nederduitsche dichters. Deel 6 VIC-ZYP
(1827)–P.G. Witsen Geysbeek– Auteursrechtvrij[H.G. Warendorp]Warendorp (H.G.), ‘Student te Groningen,’ staat op den titel van 's jongelings Mengel-poëzy, in 1793 aldaar gedrukt. Dit woord op den titel behelst half waarheid en half leugen, beiden zeer juist door een streepje van elkander gescheiden, dat niet noodig geweest ware als het boekje Mengelrijmen tot opschrift had, want er is geen enkele regel poëzij in; doch de leugen op den titel wordt dadelijk erkend, zoodra men denzelven omslaat, in de opdragt van Mevrouw de Baronesse van starkenborg, waar hij dezer dame gedrukt, en dus ook zijnen lezer, onbewimpeld verklaart: Gij zult geen puik van taal noch keur van vinding lezen.
- - - - - - Zoo niet het snerpend leed mij boeide aan klip en bank,
zou ik het wel beter gemaakt hebben; maar nu Is smaakloos wat ik dicht, gelijk verschaalde wijnen.
Het is geene gemaakte nederigheid, die den Studiosus zoo doet spreken; het is de zuivere, onwederlegbare waarheid; het zijn wel degelijk ‘verschaalde wijnen,’ in vroeger jaren reeds door luiken, of claas bruin ingeschonken en blijven staan. Warendorp herinnerde zich zeker het zeggen van den eersten, dat het kindje moet leeren dat alles van onzen Lieven Heertje komt, | |
[pagina 435]
| |
Die 't broodje schept en alles geeft,
En zeggen met zijn handjes zamen:
Ik dank u, lieve Heertje! amen
Ga naar voetnoot1,
toen hij een Slapend Kindje in een wagentje dus aansprak: Eenmaal zult gij op een baartje,
Weggevoerd als op dit kaartje
Ga naar voetnoot2,
Slaapen in het somber grav.
- - - - 't Stootend schuuren van de raadjes
Tegen steentjes langs de paadjes
Geevt slegts losse slaaprigheid;
Maar maakt Jesus u zijn vrindje,
Zalig sluimren - slaapend kindje!
Engeltjes in heerlijkheid
Ga naar voetnoot3.
Ohe! jam satis est! - Ja wel is dit verschaalde wijn! |