Biographisch anthologisch en critisch woordenboek der Nederduitsche dichters. Deel 6 VIC-ZYP
(1827)–P.G. Witsen Geysbeek– Auteursrechtvrij[Lambert de Vos, of Vossius]Vos (Lambert de), of Vossius, Advokaat te Brugge, bloeide omstreeks het midden der zeventiende eeuw, en was tot de letteren opgeleid door de zorg en milddadigheid van olivier de wree, van wien men eenige gedichten opnieuw geplaatst heeft in de uitgave van die zijns kweekelings, onder den titel van Alle de wercken van lambert vossius, bestaende in zeer aerdige ende curieuse Dichten, te weten: alle de vermaerde oorloghstucken ende daeden van den Graeve van Buquoy, Fyghesnoeper, Bacchus cort-ryck, Venus-ban, Bacchusbeeldt, Zoylus winckel, Hemel-spraecken voor den Brughschen H. Bloed-dagh van het jaer 1641, enz.: te Brugge in 1679 gedrukt. Zijn dichttrant was luimig, doch niet vrij van laffe gemeenheid; zijne versificatie, was overigens vloeijend en gemakkelijk, blijkens de proeven, welke de Heer willems daar- | |
[pagina 427]
| |
van mededeelt Ga naar voetnoot1, en waarvan wij deze vier regels overnemen: Men moet Arcadiën alleen den lof niet gheven
Van d'esel-queeckery; want waer de menschen leven,
En in wat landt hy eens de neuse maer en steeckt,
Ghy vindt dat d'esels daer oock worden opgequeeckt.
Ook te Brugge, in dien tijd, door olivier de wree; dat blijkt aan den rijmelaar zelven. |
|