Biographisch anthologisch en critisch woordenboek der Nederduitsche dichters. Deel 5 OGI-VER
(1824)–P.G. Witsen Geysbeek– Auteursrechtvrij[Jacob Verbrugghe]Verbrugghe (Jacob) leverde op het landjuweel der Mechelsche rederijkkamer de Peoen, den 3 Mei 1620 uit naam der Goudsche kamer Wt Ionsten begrepen een refereyn en een liedeken; in het eerste predikte hij de leer der Servilen met vollen nadruk, en zou in onzen tijd gansch geen vriend van de constitutioneele Spanjaarden of de Grieken zijn. Hij heeft zijne argumenten uit den Metamorphosis van ovidius ontleend; zij zijn te curieus om niet ten minste het eerste gedeelte af te schrijven: Lichtvaerdelijck verwaent, menigh yet onderwint
Sonder uytcomst te sien van 't gheen dat hy begint,
Vertwijfelt onbedacht met sinnen onghebonden
Ghelijck die Reusen wreed', door moedigheydt verblindt,
| |
[pagina 442]
| |
Deden ten andren tijd, die hertneckigh bestonden
Te beklimmen d'Hemel, ende in s'werelds ronden
Niet wesende gherust, passende op niemand
Dies Iupiter ontstelt, sijn blixem heeft ghesonden
Sijnen scepter ophieff, den welcken vierigh brand,
Om de sulcke, als haer, noch te helpen tot schand.
Soo 't gheschieden Phaeton, die voerden Phebum waghen
Te hooghe in de lucht, gheen mercken nam op 't land.
Icarus desghelijck, hebbende groote behaghen
In de vermetenheyt, meenende in dien daghen
Sijnes Vaders vernuft t' beschamen dit ghelooft;
Dese werden ghetreft met ongheluck en plaghen:
Die naeckt leed, die opstaen teghen haer ouer-hooft
Ga naar voetnoot1.
De Goudsche rederijkkamer werd in 1432 opgerigt; zij sleepte haar gebrekkelijk aanzijn voort tot in 1785, wanneer zij op nieuw georganiseerd en op den gewonen dichtgenootschappelijken voet, overeenkomstig met den geest des tijds werd ingerigt. Den 16 Januarij 1786 werd zij op nieuw plegtig ingewijd met eene redevoering door g.c.c. vatebender, die vele historische bijzonderheden behelst; zij wordt gevonden in de Mengelwerken der kamer, in 1792 te Gouda gedrukt. Zij telde toen onder hare leden dichters van een' geheel anderen stempel; onder anderen ook hem, die onmiddellijk volgt, namelijk [Abraham Vereul ...] |
|